De argumentatie van de beklaagden dat zij slechts strafbaar zouden zijn indien zij hun woning nog zouden hebben verhuurd nadat hen een beslissing t o t onbewoonbaarverklaring werd ter kennis gebracht ...

Artikel 6.2.1, vierde lid, VCRO bepaalt dat de gedinginleidende akte de kadastrale omschrijving van het onroerend goed dat het voorwerp is van het misdrijf en de identiteit van de eigenaar ervan dient ...

2. De rechtbank stelt vast dat de verbalisanten die het aanvankelijk proces-verbaal KO.66.13.6978/12 opstelden, inderdaad het kwestieuze pand, dat volgens hen "het uitzicht heeft van een oude schuur” ...

De eerste rechter heeft in het bestreden vonnis ten onrechte verwezen naar de oorspronkelijke huurovereenkomst met plaatsbeschrijving, om daaruit af te leiden dat het pand 'in goede staat van ...

5. Het openbaar ministerie is bevoegd om de door de herstelvorderende overheid per brief geformuleerde herstelvordering voor de strafrechter uit te oefenen, inclusief het aanwenden van rechtsmiddelen ...

De gewestelijke woningkwaliteitsnormen zijn van openbare orde.De gewestelijke kwaliteitsnormen zijn de absolute minimumgrens waaronder geen verhuring mogelijk is, zelfs indien de huurder ermee akkoord ...

De beklaagde betwist enig opzet en beroept zich op onoverkomelijke dwaling nu in de huurcontracten werd voorzien dat de huurders alle huurherstellingen op zich namen en zij er aldus op vertrouwde dat ...

Hoewel blijkt dat de bewoners … en … en … verklaarden ook na het faillissement aan de curator te hebben betaald, aanvaardt de rechtbank de uitleg van de curator. Gelet op de klacht die ze neerlegde ...

Voor de tweede beklaagde wordt in pleidooi voor het hof, zoals ook voor de eerste rechter, aangevoerd dat hij enkel onverdeelde mede-eigenaar van het pand was, doch dat hij met de verhuring niets te ...

De beklaagde wijst er terecht op dat de verklaring van … in de Engelse taal en de verklaringen van … in de Franse taal werden afgelegd en niet vertaald werden, maar de stelling dat deze verklaringen ...

De beslissingen bij voormeld verstekvonnis ten aanzien van de opposant uitgesproken, worden voor niet bestaande gehouden en de rechtbank dient terzake opnieuw over te gaan tot het onderzoek van de ...

Ten onrechte voert de beklaagde aan dat hij niet kon weten dat “er in dit appartement gebeurlijk ook eigenaarsherstellingen moesten uitgevoerd worden” omdat de huurder “niets van zich liet horen" ...

Beklaagde werpt nog op dat zij elk opzet ontkent. Voor de feiten van tenlastelegging A (artikel 20 Vlaamse Wooncode) is echter geen algemeen of bijzonder opzet in hoofde van beklaagde vereist ...

Beklaagde stelt thans ter zitting dat hij niet verantwoordelijk is voor de feiten vermits hij het beheer en de verhuur doorgaf een bureau. Evenwel is de rechtbank van oordeel dat beklaagde als ...

- De rechtbank stelt vast dat de beklaagden vervolgd worden wegens inbreuk op artikel 17 van het Kamerdecreet aangezien een éénsgezinswoning zonder stedenbouwkundige vergunning omgevormd naar een ...

Noch art. 20ter van de Vlaamse Wooncode noch art. 17ter van het Kamerdecreet schrijven voor dat een dagstelling in graad van hoger beroep op straffe van onontvankelijkheid dient te worden ...

De beklaagde betwist de feiten. Hij wijst er op dat uit geen enkel stuk van het dossier blijkt dat hij zich met de verhuring van de kamers inliet en dat hij overigens nooit werd verhoord. Deze ...

De tweede beklaagde betwist dat de feiten hem toerekenbaar zijn. Hij kocht samen met zijn broer de woning aan en was op de hoogte van de staat waarin het pand verkeerde en van de bewoning door de ...

- Anders dan de eerste rechter is het Hof van oordeel dat de rechtsvordering van de burgerlijke partij voornoemd met als voorwerp de terugbetaling van de som van 1050,00 EUR wegens betaalde huur over ...

- Het Hof kan slechts schadevergoeding aan de burgerlijke partij toekennen, in zoverre de door die partij ingestelde rechtsvordering strekt tot vergoeding van de door een misdrijf veroorzaakte schade ...

Wat betreft de feiten vermeld onder de tenlastelegging B (bewoning door eerste beklaagde) wist tweede beklaagde zeer goed dat de woning bewoond werd door eerste beklaagde. Hij was immers ...

- Zoals inzake stedenbouw (zie art. 6.2.1. Vlaamse Codex RO) bepaalt art. 17ter van het decreet van 4 februari 1997 houdende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor kamers en studentenkamers ...

- Huurovereenkomsten tussen de huisjesmelker en het slachtoffer die in strijd zijn met de strafwet zijn vanzelfsprekend nietig. De strafrechter is evenwel niet bevoegd om de nietigheid van de ...

- De opmerking van beklaagde met betrekking tot de verwarring inzake de vermelde adressen is deels terecht: uit het strafdossier blijkt immers dat het complex ...straat /...straat 48 bus ... een ...

Deze ontoereikende identificatie van de eigenaars is het gevolg van de opsplitsing van het pand. (…) Een ontoereikende identificatie van de eigenaar(s) van het pand leidt echter niet tot nietigheid ...