- Anders dan de eerste rechter is het Hof van oordeel dat de rechtsvordering van de burgerlijke partij voornoemd met als voorwerp de terugbetaling van de som van 1050,00 EUR wegens betaalde huur over een periode van 5 maanden – rechtsvordering die slechts kan gesteund zijn op de bewezen gebleven geherkwalificeerde tenlastelegging 4 in hoofde van beklaagde – een zuiver contractuele grondslag heeft; meer bepaald gesteund op de tussen partijen op 25 augustus 2009 tot stand gekomen huurovereenkomst zodat diezelfde rechtsvordering haar oorzaak niet vindt in diezelfde bewezen gebleven geherkwalificeerde tenlastelegging 4 in hoofde van beklaagde. M.a.w. de rechtsvordering van de burgerlijke partij voornoemd met als voorwerp de terugbetaling van huurgelden strekt dan ook niet tot herstel van de schade die werd veroorzaakt door de voormelde bewezen gebleven geherkwalificeerde tenlastelegging 4 in hoofde van beklaagde, en heeft een andere schade als voorwerp zodat de vordering van de burgerlijke partij met als voorwerp de vergoeding van die andere schade bijgevolg niet ontvankelijk is.