Hof van Beroep Gent | 02-05-2014

Referentie:
WI
Type rechtbank:
Hof van Beroep
Jurisdictie:
Gent
Trefwoorden per materie:
Rechtspersoon en organen
Tussenpersoon: immobiliënmakelaar of bemiddelaar
Dwaling
Ruimtelijke Ordening
Dwaling
Wonen
Begrip constructie niet voor bewoning bestemd
Verplichtingen van de verhuurder
Dwaling
Ruimtelijke Ordening
Ruimtelijke Ordening
Dwaling
Herbestemming / sloop
Verzwarende omstandigheid - gewoonte
Huurgelden
Geen voorafgaande o/o-verklaring vereist
Rechtspersoon en organen
Dwaling
Huurgelden
Ruimtelijke Ordening
Dwaling
Wonen
Dwaling
Wonen
Rechtspersoon en organen
Wonen
Stopzetting van verhuring
Herstel van alle gebreken
Uitvoerbaar bij voorraad
Overschrijving
Huurgelden
Wonen
Herbestemming / sloop
Wonen
Wonen
Wonen
Dwaling
Wonen
Dader, mededader, medeplichtige
Tussenpersoon: immobiliënmakelaar of bemiddelaar
Dwaling
Wonen
Dwaling
Rechter beoordeelt opportuniteit / modaliteiten
Wonen
Algemeen
  • Ten onrechte voert de beklaagde aan dat hij niet kon weten dat “er in dit appartement gebeurlijk ook eigenaarsherstellingen moesten uitgevoerd worden” omdat de huurder “niets van zich liet horen". Gelet op de vastgestelde gebreken is het onwaarschijnlijk dat de huurder dit nooit aan de beklaagde als verhuurder zou hebben ter kennis gebracht. De verklaring van de huurder dat de beklaagde hiervan wel op de hoogte was, is dan ook geloofwaardig. De beklaagde voerde overigens bepaalde herstellingen wel of deels uit of liet die uitvoeren, zodat hij op dat moment zeker kennis kon nemen van de toestand van de woning.

Aldus staat vast dat de woning op 1 december 2011 niet voldeed aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten die door de Vlaamse regering worden bepaald, wat door artikel 5 Vlaamse Wooncode verplicht is gesteld voor elke woning.

 

  • De wooninspecteur vordert de niet-nakoming van het bevel tot uitvoering van de herstelmaatregelen te sanctioneren met de verbeurte van een dwangsom. Gelet op het lange talmen van de beklaagde om tot het volledig uitvoeren van de herstelmaatregelen over te gaan, wordt terecht de verbeurte van een dwangsom gevorderd bij niet naleving van de bevolen herstelmaatregelen. De hierna uitgesproken modaliteiten vormen een gepaste en noodzakelijke aansporing van de beklaagde.

De lange tijd sinds dewelke de beklaagde al kon overgaan tot uitvoering van de herstelmaatregelen en de ruime uitvoeringstermijn welke hem thans hiertoe nog wordt verleend, brengen mee dat er geen reden is om bij toepassing van artikel 1385bis, laatste alinea, Ger.W. nog een respijttermijn te bepalen waarna de veroordeelde pas de dwangsom zal kunnen verbeuren.