Hof van Beroep Antwerpen | 19-12-2012

Referentie:
WI 7010.001
Type rechtbank:
Hof van Beroep
Jurisdictie:
Antwerpen
Trefwoorden per materie:
Huurgelden
Gevolgen vastgesteld misdrijf huurovereenkomst
Gewoonte
Wonen

- De opmerking van beklaagde met betrekking tot de verwarring inzake de vermelde adressen is deels terecht: uit het strafdossier blijkt immers dat het complex ...straat /...straat 48 bus ... een hoekpand betreft en dat het adres '...straat ...' volledig gelegen is boven het pand '...straat...en ook in die richting is georiënteerd. Voor de fiscaal-administratieve procedure werd het adres ‘...straat ...'gecreëerd, om reden dat het informatica-technisch onmogelijk bleek om voor 1 kadasterperceel twee verschillende straatnamen te hebben. Vermits deze onduidelijkheid door de indeling van de panden mede door beklaagde werd veroorzaakt (zo loopt de houten trap naar de bovenverdieping '...straat...'door de slaapkamer van het gelijkvloerse adres '...straat ...'), is zijn opmerking dat het een slordig strafdossier betreft onterecht. - Uit de vaststelling dat de diverse woningen door beklaagde gedurende meerdere jaren aan diverse personen die zich in een precaire toestand bevonden werden verhuurd, moet afgeleid worden dat beklaagde in de tenlasteleggingen A.I , A.III, A.IV en A.V omschreven gedragingen herhaaldelijk en geregeld heeft gesteld, zodat de verzwarende omstandigheid van gewoonte (art. 433 undecies, 1° Sw.) bewezen is in hoofde van beklaagde. - Het verweer van beklaagde beperkt zich op dit punt tot de opmerking dat in de huurprijs ook alle gemeenschappelijke kosten zouden zitten, en dat er aftrek dient te worden gedaan van allerlei kosten zoals onroerende voorheffing, elektriciteit, onderhoudskosten, herstellingskosten, enz. waardoor beklaagde eigenlijk géén voordeel uit de verhuring zou hebben gehaald in de weerhouden incriminatieperiodes. Uit de voorliggende huurovereenkomsten blijkt echter dat de kosten van verwarming, water, gas en elektriciteit ten laste van de huurders vielen, en niet begrepen waren in de contractueel overeengekomen huurprijs. Bij de begroting van de vermogensvoordelen conform art. 42,3° Sw. dient de rechter bovendien géén aftrek te doen van de kosten die verbonden zijn aan de realisatie van het misdrijf, in casu kosten eigen aan de verhuring van woningen die niet voldeden aan de voorschriften van de Vlaamse Wooncode, (zie Cass. 18.02.1997, Arr. Cass. 1997, 242, Pas. 1997,1, 248 en R.W. 1997-98, 300). Rekening houdend met bovenstaande elementen, wordt niet ingegaan op het verzoek van beklaagde om een deskundige aan te stellen teneinde het bedrag van het vermogensvoordeel te berekenen. - De schade van de burgerlijke partij bedraagt niet de door hem betaalde huurrechten. Deze schade is een morele schade, en kan enkel bestaan in het feit dat hij gedurende 2,5 maanden in een woning heeft gewoond, die eigenlijk niet geschikt was om erin te wonen op een veilige en gezonde wijze. Anderzijds had de burgerlijke partij in de weerhouden periode een dak boven zijn hoofd, en heeft hij zijn woonrecht aldaar uitgeoefend. Rekening houdend met de omstandigheden van de zaak, bepaalt het hof de schade van de burgerlijke partij in billijkheid op 250 euro, meer de vergoedende interesten.