Ten onrechte voert de beklaagde aan dat hij niet kon weten dat “er in dit appartement gebeurlijk ook eigenaarsherstellingen moesten uitgevoerd worden” omdat de huurder “niets van zich liet horen" ...

Wat de argumentatie van de eerste en tweede beklaagde in verband met het moreel element van het misdrijf betreft, wijst de rechtbank er op dat voor wanbedrijven die bijkomend in bijzondere wetgevingen ...

Het feit dat de rechtbank de gunst van de opschorting van de uitspraak van veroordeling verleende aan de beklaagde, vormt geen beletsel voor het uitspreken van de bijzondere verbeurdverklaring. Aan de ...

Beklaagden houden wel voor onoverwinnelijk in rechte gedwaald te hebben. Tevergeefs echter, nu het decreet van 4 februari 1997 en de toepassing ervan ook op seizoenarbeiders duidelijk was, zoals ...

Beklaagde werpt nog op dat zij elk opzet ontkent. Voor de feiten van tenlastelegging A (artikel 20 Vlaamse Wooncode) is echter geen algemeen of bijzonder opzet in hoofde van beklaagde vereist ...

Beklaagde stelt thans ter zitting dat hij niet verantwoordelijk is voor de feiten vermits hij het beheer en de verhuur doorgaf een bureau. Evenwel is de rechtbank van oordeel dat beklaagde als ...

De beklaagde betwist de feiten. Hij wijst er op dat uit geen enkel stuk van het dossier blijkt dat hij zich met de verhuring van de kamers inliet en dat hij overigens nooit werd verhoord. Deze ...

Verder dient te worden gewezen op het feit dat de verantwoordelijkheid van de eigenaar/verhuurder zich weerspiegelt in het moreel opzet. Het moreel bestanddeel bestaat uit onachtzaamheid ...

De tweede beklaagde betwist dat de feiten hem toerekenbaar zijn. Hij kocht samen met zijn broer de woning aan en was op de hoogte van de staat waarin het pand verkeerde en van de bewoning door de ...

Om als schulduitsluitingsgrond in aanmerking te komen moet de rechtsdwaling onoverwinnelijk zijn. Dit wil zeggen dat de dader geen fout mag hebben begaan bij haar vergissing of onwetendheid inzake de ...

Wat betreft de feiten vermeld onder de tenlastelegging B (bewoning door eerste beklaagde) wist tweede beklaagde zeer goed dat de woning bewoond werd door eerste beklaagde. Hij was immers ...

- De opmerking van beklaagde met betrekking tot de verwarring inzake de vermelde adressen is deels terecht: uit het strafdossier blijkt immers dat het complex ...straat /...straat 48 bus ... een ...

Zij stelt dat zij niet op de hoogte was van de staat van het pand. De opposante beweert dat zij zelf nooit ter plaatse geweest is, en volstrekt onwetend was aangaande de gebreken die het pand ...

Waar volgens beklaagde zij niet mee de huurcontracten (mondeling dan wel schriftelijk) afsloot, ontslaat zulks haar niet van haar controleplicht als mede-eigenaar. Evenmin doet het feit dat zij ...

De beklaagden werpen ten onrechte op dat ook de aanvullende dagvaarding dient overgeschreven te worden, nu deze aanvullende dagvaarding betrekking heeft op hetzelfde onroerend goed en zich beperkt tot ...

Het volstaat niet te beweren dat men niet op de hoogte was van de gebreken in de woning. Het misdrijf staat vast wanneer er uit onachtzaamheid of onvoorzichtigheid werd gehandeld. Het gebrek aan ...

Naast de bewezen verklaarde inbreuken op het Kamerdecreet, blijkt uit het strafdossier dat er eveneens een stedenbouwkundige inbreuk voorligt, met name het omvormen zonder een voorafgaande vergunning ...

Eerste beklaagde toont niet op aannemelijks wijze aan dat zij geen huur heeft ontvangen voor de maand februari 2009- Een foutere bewering vanwege haar zaakvoerder dat er in d!e periode geen huur werd ...

In tegenstelling tot wat beklaagden ter zitting voorhouden, kunnen de gebreken aan de appartementen niet enkel veroorzaakt zijn door een gebrekkig onderhoud van deze appartementen door de huurders ...

De huurgelden zijn vermogensvoordelen die rechtstreeks uit het misdrijf zijn verkregen. Bij de begroting van de vermogensvoordelen moet geen aftrek worden gedaan van de kosten die verbonden zijn aan ...

De opposant kan zich evenmin verschuilen achter het argument dat de wijkagent geen opmerkingen maakte bij de inschrijving van de bewoners. De inschrijving van bewoners op een adres staat totaal los ...

Het staat daarentegen vast dat de beklaagde, die na het overlijden van haar echtgenoot zeggenschap over het pand had, huurder … het pand heeft laten bewonen en huur is blijven innen. De beklaagde ...

De tweede beklaagde is mede-eigenaar van het pand. Deze hoedanigheid houdt in dat zij juridisch medezeggenschap heeft over de rechten verbonden aan het pand zoals onder meer de verhuring. De loutere ...

Ook voor andere gebreken blijft de verantwoordelijkheid bij de beklaagden berusten, zelfs wanneer zij (mede) door toedoen van de bewoners zouden zijn ontstaan. Dit geldt in het bijzonder voor de ...

Het decreet van 4 februari 1997 is niet in de eerste plaats een strafwet. De bepalingen van het Kamerdecreet zijn in de eerste plaats administratieve bepalingen, die invulling willen geven aan het ...