Rechtbank eerste aanleg Gent | 28-09-2010

Referentie:
WI 4071.035
Type rechtbank:
Rechtbank eerste aanleg
Jurisdictie:
Gent
Trefwoorden per materie:
Onachtzaamheid
Verzwarende omstandigheid - gewoonte
Wonen

Het decreet van 4 februari 1997 is niet in de eerste plaats een strafwet. De bepalingen van het Kamerdecreet zijn in de eerste plaats administratieve bepalingen, die invulling willen geven aan het grondwettelijk gewaarborgd recht op een behoorlijke huisvesting. De strafbepalingen beogen die administratieve voorschriften kracht bij te zetten. (…) De strafbare inbreken op het Kamerdecreet zijn dus reglementaire of administratief afhankelijke inbreuken. Bij dergelijke inbreuken is niet vereist dat zij weten en willens werden gepleegd. Het moreel bestanddeel van deze inbreuken, de fout van de beklaagde, is onachtzaamheid of onzorgvuldigheid. Om te weten of de beklaagde een strafbare fout beging, moet zijn gedrag dus getoetst worden aan de referentiegedraging van de normaal zorgvuldige en omzichtige persoon, geplaatst in dezelfde externe omstandigheden. De verzwarende omstandigheid van de gewoonte betekent niets meer dan de herhaling van hetzelfde misdrijf (vgl. Cass., 22 juni 1999, P.99.0611.N). In dit dossier staat vast dat acht kamers geruime tijd aan verschillende personen werden verhuurd. Het staat dus vast dat de beklaagden het wederrechtelijk verhuren van kamers herhaalden; de verzwarende omstandigheid van de gewoonte staat eveneens vast.