Om als schulduitsluitingsgrond in aanmerking te komen moet de rechtsdwaling onoverwinnelijk zijn. Dit wil zeggen dat de dader geen fout mag hebben begaan bij haar vergissing of onwetendheid inzake de strafwet. Loutere goede trouw in hoofde van de dader volstaat derhalve niet om dwaling als schulduitsluitingsgrond te funderen (Chr. VAN DEN WYNGAERT, o.c., 291-292). De rechtbank is van oordeel dat in casu geen onoverwinnelijke dwaling in hoofde van beklaagde kan worden ingeroepen. Een normaal, redelijk en voorzichtig persoon, geplaatst in dezelfde omstandigheden, zou, gelet op de omvang van de bewoning (verhuur) en het wederrechtelijk gebruik van het pand hiertoe, zich minstens grondig hebben geïnformeerd over de regelgeving en de voorschriften betreffende de kwaliteits- en veiligheidsvoorschriften terzake.