Opschorting van de uitspraak

Opschorting uitspraak

Gebrek aan opzet - herstelvordering zonder voorwerp

De tweede beklaagde betwist wel haar betrokkenheid aan de feiten. Zij stelt dat de eerste beklaagde verantwoordelijk is vermits hij alleen de huurgelden ontving en zij geen sleutel heeft van het pand ...

De beklaagde betwist enig opzet en beroept zich op onoverkomelijke dwaling nu in de huurcontracten werd voorzien dat de huurders alle huurherstellingen op zich namen en zij er aldus op vertrouwde dat ...

Hoewel blijkt dat de bewoners … en … en … verklaarden ook na het faillissement aan de curator te hebben betaald, aanvaardt de rechtbank de uitleg van de curator. Gelet op de klacht die ze neerlegde ...

Beklaagden voeren aan dat het appartement op 1 juli 2007 in goede staat aan de verhuurders ter beschikking werd gesteld. De vereisten en normen bedoeld in artikel 5, §1 Decreet van 15 juli 1997 ...

Wat de argumentatie van de eerste en tweede beklaagde in verband met het moreel element van het misdrijf betreft, wijst de rechtbank er op dat voor wanbedrijven die bijkomend in bijzondere wetgevingen ...

De feitelijke gedragingen zoals die worden omschreven in de tenlasteleggingen (volgens de strafwet die gold op het ogenblik van de feiten) blijven ook na deze wetswijziging strafbaar (waarbij dient ...

Beklaagde werpt nog op dat zij elk opzet ontkent. Voor de feiten van tenlastelegging A (artikel 20 Vlaamse Wooncode) is echter geen algemeen of bijzonder opzet in hoofde van beklaagde vereist ...

Beklaagde stelt thans ter zitting dat hij niet verantwoordelijk is voor de feiten vermits hij het beheer en de verhuur doorgaf een bureau. Evenwel is de rechtbank van oordeel dat beklaagde als ...

Om als schulduitsluitingsgrond in aanmerking te komen moet de rechtsdwaling onoverwinnelijk zijn. Dit wil zeggen dat de dader geen fout mag hebben begaan bij haar vergissing of onwetendheid inzake de ...

Eerste en tweede beklaagde voeren aan dat zij terzake nooit werden gehoord. De rechtbank leidt uit de door beklaagden geschreven stukken af, dat deze grief betrekking heeft op de administratieve ...

Zij stelt dat zij niet op de hoogte was van de staat van het pand. De opposante beweert dat zij zelf nooit ter plaatse geweest is, en volstrekt onwetend was aangaande de gebreken die het pand ...

Uit de vaststellingen en uit de processen-verbaal blijkt dat er een stedenbouwkundige inbreuk is begaan, nl. er waren een zevental kamers in de eengezinswoning in gebruik waarvoor geen vergunning werd ...

De opposant kan zich evenmin verschuilen achter het argument dat de wijkagent geen opmerkingen maakte bij de inschrijving van de bewoners. De inschrijving van bewoners op een adres staat totaal los ...

Het staat daarentegen vast dat de beklaagde, die na het overlijden van haar echtgenoot zeggenschap over het pand had, huurder … het pand heeft laten bewonen en huur is blijven innen. De beklaagde ...

6. Ten onrechte is de beklaagde van oordeel dat het feit dat het resterende gebrek niet werd vermeld in de oorspronkelijke herstelvordering zou leiden tot de vaststelling dat de herstelvordering ...

De tweede beklaagde is mede-eigenaar van het pand. Deze hoedanigheid houdt in dat zij juridisch medezeggenschap heeft over de rechten verbonden aan het pand zoals onder meer de verhuring. De loutere ...

De opposanten betwisten dat het vereiste opzet ontbreekt omdat géén van de huurders hen op de hoogte zou hebben gesteld van de gebreken. De verhuunder dient echter steeds zelf erop toe te zien dat de ...

De Wooninspecteur stelt tevens vast dat de bijkomende woonentiteit 7a niet is vergund. Hij trekt daaruit terecht de conclusie dat voor die woonentiteit niet het bevel kan worden gegeven de gebreken ...

Het verhuren van een kamer die niet voldoet aan de woonkwaliteitsnormen wordt verboden door artikel 17 van het Kamerdecreet. Een rechterlijk bevel is dus niet nodig om het wederrechtelijk karakter van ...

De derde beklaagde is de zaakvoerder van de eerste beklaagde. Hij had de bevoegdheid en het gezag om de naleving van de wet te verzekeren. Hij is wel degelijk de leidinggevende figuur binnen de eerste ...

Zelfs indien de bewering van de gedaagden juist zou zijn, met name dat de appartementen aanvankelijk in goede staat werden verhuurd, staat vast dat de eerste gedaagde de woning geregeld bezocht en ...