De feitelijke gedragingen zoals die worden omschreven in de tenlasteleggingen (volgens de strafwet die gold op het ogenblik van de feiten) blijven ook na deze wetswijziging strafbaar (waarbij dient aangestipt dat de vereisten en nonnen vastgesteld met toepassing van artikel 5 van de Vlaamse Wooncode nog zijn verstrengd).
Hoewel de inmiddels overleden […] tijdens de incriminatieperiodes eigenares en, indien voor waar wordt aangenomen dat zij de uiteindelijke ontvangster van de huurgelden was, ook de eigenlijke verhuurster van de betrokken woningen was, staat op grond van het strafdossier evenzeer vast dat [beklaagde] aan die verhuring rechtstreeks heeft meegewerkt of daar ten minste noodzakelijke hulp voor aanbood: …
[Beklaagde] was op die manier dus minstens mededader (samen met de inmiddels overleden eigenares) aan het verhuren van de betrokken woningen in strijd met de Vlaamse Wooncode.
De tenlastelegging wordt daarom aangevuld met de bepalingen van artikel 66 Strafwetboek als volgt: