De derde beklaagde is de zaakvoerder van de eerste beklaagde. Hij had de bevoegdheid en het gezag om de naleving van de wet te verzekeren. Hij is wel degelijk de leidinggevende figuur binnen de eerste beklaagde, die alle belangrijke beslissingen neemt en die dan ook de verantwoordelijkheid draagt op het vlak van het verhuur van de woningen. Hij beschikte desbetreffend over alle nodige hoedanigheden en bevoegdheden. Hij heeft bewust de wooneenheden verhuurd (of door zijn ondergeschikten laten verhuren), wetende wat de toestand van de woningen was. … Een cumulatie in vervolging en veroordeling van de vennootschap en de natuurlijke persoon is mogelijk als de geïdentificeerde natuurlijke persoon het misdrijf wetens en willens pleegde. Terzake werden de respectieve inbreuken door de derde beklaagde als natuurlijke persoon wetens en willens gepleegd. Hij heeft als zaakvoerder van de vennootschap hetzij opdracht gegeven, hetzij uitgevoerd, hetzij nagelaten. Wetende dat een dergelijk advies voorhanden was [bedoeld wordt een advies ongeschiktheid, nvdr] mocht van deze beklaagden, als professionelen, verondersteld worden dat ze het dossier actief zouden opvolgen, door o.m. bij de huurders en in het pand zelf de toestand te gaan opmeten. Uit de foto van de voorgevel van het pand blijkt verder reeds de algehele verloederde toestand van het pand. … Van deze beklaagden mocht verondersteld worden dat ze tijdens/na de verbouwings/verfraaiingswerken aan het pand zouden nagaan of aan deze gebreken verholpen werd. … Artikel 20 VWC viseert specifiek de verhuurder, ook als tussenpersoon.