Hof van Beroep Gent | 28-02-2014

Referentie:
BM 3076.040
Type rechtbank:
Hof van Beroep
Jurisdictie:
Gent
Trefwoorden per materie:
Strijdig gebruik
Evenredigheidsbeginsel - algemeen
Ruimtelijke Ordening

(1) De uitzondering op het principieel te bevelen herstel overeenkomstig het in artikel 6.1.41, § 1, 1' en 2" VCRO gemaakte onderscheid toont aan dat de omvang van de schade aan de plaatselijke ruimtelijke ordening, nog meer dan de overtreding zelf, bepalend is voorde keuze van de herstelmaatragel, zowel bij overtreding van de bestemmingsvoorschriften (artikel 6.1.41, § 1, 1°'), zoals in dit geval, als voor de andere overtredingen (hetzelfde artikel, maar 2° i.p.v. 1°). In beide gevallen blijft de evenredigheids- en redelijkheidstoets onverminderd van toepassing: het gevorderde herstel moet evenredig zijn aan de in concreto vastgestelde aantasting van de ruimtelijke ordening en de maatregel moet redelijk blijven in vergelijking tot de last die dit voor de betrokkene meebrengt. De concrete vaststelling dat er schade ts aan de plaatselijke njimtelijke ordening volstaat om het eventueel te bevelen herstel naar recht te verantwoorden, zonder dat het hof de evenredigheidstoets die het uitvoert, nader moet toelichten in functie van de gepleegde overtreding en de modaliteiten zoals bepaald in artikel 6.1.41. § 1, eerste lid, 1° en 2" VCRO. - (2)  Niets staat er aan in de weg dat een herstelmaatregel die strekt tot het staken van een bepaald strijdig gebnjik, c.q. recreatieve ruitersport, geënt wordt op een oprichtingsmisdrijf wanneer deze herstelmaatregel verband houdt met de bewezen inbreuk en deze herstelmaatregel strekt tot het verhinderen van het illegaal gebruik van het goed dat hieruit voortvtoeit of kan uit voortvloeien.