Hof van Beroep Gent | 26-06-2015

Referentie:
WI 4085.009
Type rechtbank:
Hof van Beroep
Jurisdictie:
Gent
Trefwoorden per materie:
Heffing
Stopzetting van verhuring
Wonen
  • De beklaagde vraagt de strafvordering en de daarop geënte herstelvordering onontvankelijk te verklaren wegens het non bis idem-beginsel. Op basis van een technisch onderzoek naar de woonkwaliteit van het pand, zou de beklaagde vanaf 2010 heffingen in het kader van de verkrotting moeten betalen. Gelet op de hoegrootheid van deze heffingen zouden deze een strafrechtelijk karakter hebben zodat een nieuwe strafprocedure voor dezelfde feiten verboden is.

Op grond van het algemeen rechtsbeginsel non bis in idem, mag niemand voor een tweede keer worden berecht of gestraft voor een strafbaar feit waarvoor hij reeds bij einduitspraak is veroordeeld of waarvan hij is vrijgesproken. Dit beginsel verbiedt een persoon te vervolgen of te berechten voor een tweede misdrijf voor zover identieke feiten of feiten die in hoofdzaak dezelfde zijn, eraan ten grondslag liggen.

Met de heffing in het kader van de leegstand en verkrotting, die een belasting is, wil de Vlaamse overheid de verloedering van de leefomgeving tegengaan. Het grond- en pandenbeleid dat de Vlaamse overheid wil voeren bestaat overeenkomstig artikel 2.1.1 van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid (het grond- en pandendecreet) uit de aansturing, de coördinatie, de ontwikkeling en de aanwending van ruimtelijke en sectorale beleidsstrategieën en instrumenten om de grond- en pandenmarkt te faciliteren, te stimuleren, te bevorderen en desnoods te corrigeren.

Artikel 2.1.2 van het grond- en pandendecreet bepaalt: …

De heffing heeft een regulerend, sanctionerend, en inkomstengenererend doel.

De grondslag voor de sanctie wegens inbreuk op artikel 17 van het toenmalige Kamerdecreet, thans op artikel 5, §§ 1 en 2 van de Vlaamse Wooncode en artikel 2 van het Besluit van de Vlaamse Regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen (zie ook hierna in randnummer 4), betreft de verhuur, onderverhuur of ter beschikking stelling van een kamerwoning die niet aan de elementaire vereisten van gezondheid-, veiligheid- en woonkwaliteit beantwoordt. De doelstelling van de Vlaamse Wooncode is het recht op een menswaardig wonen te garanderen. Daartoe moet de beschikking over een aangepaste woning, van goede kwaliteit in een behoorlijke woonomgeving, tegen een betaalbare prijs en met woonzekerheid worden bevorderd (artikel 3 Vlaamse Wooncode).

Ook indien de heffing in het kader van leegstand en verkrotting verschuldigd wordt nadat een kamerwoning ongeschikt en/of onbewoonbaar is verklaard ten gevolge van een controle in het kader van de naleving van het toenmalige Kamerdecreet of thans de Vlaamse Wooncode, wordt de belasting op de leegstand en verkrotting geheven op grond van een ander feit, namelijk de verloedering die een leegstaand en/of verkrot gebouw voor de leefomgeving meebrengt, dan het feit waarop de strafsanctie van de inbreuk op het Kamerdecreet, thans Vlaamse Wooncode, betrekking heeft, namelijk de verhuur, onderverhuur of ter beschikking stelling van een ongeschikte en/of onbewoonbare woning.

Het non bis in idem beginsel is niet van toepassing.

 

 

  • De beklaagde voert aan dat hij niet kan veroordeeld worden tot het herstel omdat hij de woning niet langer verhuurt. Hij stelt dat het bezit van een verkrotte woning op zich niet strafbaar is, zodat dit loutere bezit geen aanleiding kan geven tot een rechterlijke veroordeling tot herstel.

De herstelvordering heeft als principiële doelstelling het volledige herstel te verkrijgen van een pand, zodat het op rechtmatige wijze opnieuw pp de woningmarkt ter beschikking is. Het herstel moet, behoudens in het geval van kennelijke onredelijkheid, worden bevolen voor alle gebreken aan de woning, voorwerp van het door artikel 20, § 1, Vlaamse Wooncode bedoelde misdrijf, zodat die woning opnieuw voldoet aan alle krachtens artikel 5 Vlaams Wooncode geldende elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsnormen. De intentie die de overtreder heeft over de bestemming van het pand is niet van aard de realisatie van de voormelde doelstelling te kunnen garanderen. Enkel de uitvoering van de herstelmaatregel kan de voor de rechter gevorderde herstelmaatregel zonder voorwerp maken.