Hof van Beroep Gent | 26-03-2013

Referentie:
WI 4054.002
Type rechtbank:
Hof van Beroep
Jurisdictie:
Gent
Trefwoorden per materie:
Wonen

- De eerste rechter houdt voor dat de samenlezing van artikel 5, 6 en 20, § 1 Vlaamse Wooncode, zoals van toepassing vanaf 5 augustus 2004 (zoals gewijzigd door het wijzigingsdecreet van 7 mei 2004) tot 8 september 2007 (inwerkingtreding van het wijzigingsdecreet van 7 juli 2006) leidt tot het besluit dat voor een woning, die niet ongeschikt was in de zin van artikel 6. eerste lid van de Vlaamse Wooncode omdat voldaan was aan de vereisten bedoeld in artikel 5, §1, eerste en tweede lid (doordat de toen geldende ondergrens van 18 strafpunten niet bereikt werd), geen strafbaarstelling in de zin van artikel 20, §1 van de Vlaamse Wooncode kan weerhouden worden. Alleen een woning die ongeschikt, onbewoonbaar of overbewoond is, zou een woning zijn die 'niet beantwoordt aan de vereisen van artikel 5' zoals bepaald in artikel 20, § 1 van de Vlaamse Wooncode. Ook nà de inwerkingtreding van het wijzigingsdecreet van 7 juli 2006, dat (onder meer) leidde tot een aanpassing van artikel 20, § 1 van de Vlaamse Wooncode houdt de eerste rechter voormelde redenering aan. Nochtans stelt de eerste rechter op het veertiende blad van het bestreden vonnis dat de vaststelling dat een woning niet voldoet aan de vereisten van artikel 5 niet afhankelijk is van een beslissing van de bestuurlijke overheid tot ongeschikt- of onbewoonbaarverklaring. Terecht voegt de eerste rechter daaraan toe dat voor de strafbaarheid de niet-overeenstemming met de vereisten van artikel 5 van de Vlaamse Wooncode volstaat. Zoals het bestaan van een strafrechtelijke inbreuk op de Wooncode (of het Kamerdecreet) niet afhankelijk is van de tussenkomst van enige administratieve overheid of formele administratieve beslissing, is voor het bestaan van dergelijke strafrechtelijke inbreuk, in tegenstelling tot de administratiefrechtelijke inbreuken, geen overschrijding van een minimum aantal strafpunten vereist. Het volstaat dat er maar één gebrek, zijnde één strafpunt, wordt vastgesteld. Vanaf dat ogenblik beantwoordt de woning niet meer aan de vereisten van artikel 5, §1 van de Vlaamse Wooncode dat stelt dat elke woning moet voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woningkwaliteitsvereisten die door de Vlaamse Regering nader in het artikel 5 worden bepaald. Elke schending van de kwaliteitsnormen is strafbaar. De kwaliteitsnormen worden verder uitgewerkt door de technische verslagen zoals gevoegd in de bijlage van het uitvoeringsbesluit van de Vlaamse Regering van 6 oktober 1998 betreffende de kwaliteitsbewaking, het recht van voorkoop en bet sociaal beheersrecht op woningen (B.S. 30 oktober 1998). Artikel 3 van voormeld besluit bepaalt dat aan de hand van die technische verslagen voormelde vereisten, vernoemd in artikel 5, §1 van de Vlaamse Wooncode worden beoordeeld. De administratiefrechtelijke beslissing tot ongeschikt, onbewoonbaar of overbewoond verklaren van een woning en de voorwaarden onder welke dergelijke beslissing kan genomen worden, behoren overigens tot de regelgeving betreffende de administratieve handhaving in de Vlaamse Wooncode. Het gebruik van technische verslagen zowel door de administratiefrechtelijke overheid (om het vereiste aantal minimumstrafpunten voor het nemen van voormelde administratiefrechtelijke beslissing te berekenen) als door een strafrechter (die die technische verslagen aanwendt als bewijselement betreffende zijn oordeel over een inbreuk op artikel 20, §1 van de Vlaamse Wooncode), doet geen afbreuk aan de vaststelling dat voor de strafbaarstelling van het misdrijf zoals omschreven in voormeld artikel het volstaat dat één gebrek, zijnde één strafpunt, vaststaat.