In het licht van de coherentie van het herstelbeleid is het adviesvereiste substantieel. De miskenning ervan brengt mee dat de herstelvordering niet ontvankelijk is. De stedenbouwkundige inspecteur kan zich niet beroepen op een voor de inwerkingtreding van de adviesverplichting ingeleide herstelvordering, wanneer deze vordering in een eerdere procedure bij de strafrechter reeds onontvankelijk werd verklaard. 'Anders dan de eerste rechter oordeelde ligt het niet-eenluidend advies van de Hoge Raad niet mee ten grondslag aan deze beslissing'.