Hof van Beroep Gent | 20-06-2014

Referentie:
WI
Type rechtbank:
Hof van Beroep
Jurisdictie:
Gent
Trefwoorden per materie:
Onderscheid woning - kamer
Herstel van alle gebreken
Wonen

Bezwaarlijk kan worden voorgehouden dat deze onderaannemers/arbeiders, die kennelijk vaak andere waren, een gezin vormden of leefden als gezin. Het feit dat er gemeenschappelijke ruimtes waren en die ook gemeenschappelijk werden gebruikt, brengt niet mee dat van een samenleven in gezinsverband, zoals voor de aankoop het geval was, sprake was. Noch de omstandigheid dat de woning in haar totaliteit zou zijn ter beschikking gesteld aan de personen die er in verbleven, noch dat er geen individuele kamernummering was of afzonderlijke bellen, noch dat de bewoner er niet gedomicilieerd waren, noch dat de vorige eigenaar niet werd verhoord, noch dat het aantal kamers niet werd gewijzigd, doet aan die vaststelling iets af.

 

Ten onrechte menen de beklaagden dat de herstelvordering zonder voorwerp is geworden omdat aan de tweede beklaagde inmiddels een bouwvergunning is toegekend en de uitvoering van die werken al is aangevat en 50% is uitgevoerd overeenkomstig de toegekende vergunning. De herstelvordering kan immers slechts zonder voorwerp worden verklaard indien de rechter vaststelt dat de woning voldoet aan alle krachtens artikel 5 Vlaamse Wooncode geldende elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsnormen. Dat de woning aan die normen voldoet wordt door de beklaagden niet aangetoond.