Hof van Beroep Gent | 20-05-2015

Referentie:
AN 010.2012
Type rechtbank:
Hof van Beroep
Jurisdictie:
Gent
Trefwoorden per materie:
Invloed administratieve procedure
Wonen
  • Het verweer van de beklaagde als zou hij het slachtoffer zijn van een vergissing door de wooninspecteur en dat hij in feite louter het voorwerp had mogen uitmaken van een administratieve procedure in plaats van een strafrechtelijke vervolging, is niet aan te nemen.

Dat het aanvankelijk proces-verbaal tot stand kwam als gevolg van een ambtshalve politioneel onderzoek in het kader van huisjesmelkerij en stedelijke verkrotting, staat er niet aan in de weg dat, eenmaal dat pand aldus gekend als zijnde niet in orde, bij een gecoördineerde actie van het Vlaams Gewest Wooninspectie en de Stad Antwerpen inzake de kwaliteit en de veiligheid van wooneenheden, dat pand (opnieuw) bezocht werd op 14 februari 2012; de verbalisanten hadden in het proces-verbaal van 5 november 2011 trouwens al aangegeven dat zij het aangewezen achtten dat er verder onderzoek werd verricht door de Cel Krotop van de Antwerpse lokale recherche.

In die tussentijd had beklaagde nog steeds geen belangwekkende werken uitgevoerd want bij de vaststellingen op 14 februari 2012 werden alle woongelegenheden omschreven als in aanmerking komend voor een advies tot ongeschikt- en onbewoonbaarverklaring n zal de Wooninspecteur bij brief van 10 mei 2013 een herstelvordering indienen.

De prioriteitennota zoals door de beklaagde in conclusie omschreven, is alleszins niet van aard te verhinderen dat het Openbaar Ministerie een strafvervolging opstartte tegen de beklaagde en dat de wooninspecteur zijn herstelvordering aanhangig maakte en dat zowel de strafvordering als de herstelvordering regelmatig zijn en blijven.

 

De door beklaagde opgeworpen discussie omtrent de toetssteen bij hercontrole, m.n. volgens beklaagde 15 punten bij administratief nazicht en 0 punten bij strafrechtelijke hercontrole, is een doelloos verweer en behoeft van het hof dan ook geen antwoord; beklaagde heeft immers aan de herstelvordering voldaan zodat deze zonder voorwerp geworden is zodat elk debat daarover thans niet meer nuttig te voeren is; het hof behoeft dan ook geen antwoord op de door de beklaagde in conclusie gesuggereerde vraag aan het Grondwettelijk Hof; alleszins heeft het hof geen antwoord op zodanige vraag nodig om in deze aangelegenheid te oordelen.