Hof van Beroep Gent | 20-02-2014

Referentie:
BM 4071.404
Type rechtbank:
Hof van Beroep
Jurisdictie:
Gent
Trefwoorden per materie:
Dwaling
Ontvankelijkheidsvereiste
Ruimtelijke Ordening

(1) Het dossier bevat geen gegevens die aantonen dat de aannemer er door de bouwheer of de architect op de hoogte van was gebracht dat sprake was van een (nog) niét vergunde afwijking van de vergunning van 4 november 2004. Getuige bevestigde dat "de werken die de aannemers hebben uitgevoerd werden uitgevoerd op basis van plannen die wij als architect hebben opgesteld". Dit gegeven, samen beschouwd met het feit dat er voor het geheel van de werken als zodanig een stedenbouwkundige vergunning was verleend en een architect toezicht hield, brengt mee dat de vierde en de vijfde beklaagde er in redelijkheid vanuit mochten gaan dat zij vergunde werken uitvoerden.   -  (2) De gewestelijk stedenbouwkundig inspecteur heeft zich in een brief aan het college van 10 maart 2010 "aangesloten" bij de voorgenomen vordering van het college, maar heeft zelf geen herstelvordering ingeleid bij het parket. Het verzoek tot advies aan de Hoge Raad voor het Herstelbeleid gaat ook enkel uit van het college van burgemeester en schepenen. Ten onrechte gaat de eerste rechter er vanuit dat ook de gewestelijk stedenbouwkundig inspecteur een herstelvordering had ingeleid.