Hof van Beroep Brussel | 17-02-2014

Referentie:
DA 2368.48
Type rechtbank:
Hof van Beroep
Jurisdictie:
Brussel
Trefwoorden per materie:
Situaties van (on)mogelijkheid
Ruimtelijke Ordening

Het hof beschouwt de ingeroepen "overmacht" geenszins als een situatie, onafhankelijk van zijn wil, ten gevolge waarvan hij in de morele of materiële onmogelijkheid verkeerde om de bevolen herstelmaatregel binnen de wettelijke voorwaarden uit te voeren: de ingeroepen overmachtssituatie, meer bepaald het lange tijd beweerdelijk in onzekerheid verkeren over het feit of de kwestieuze verkoopsovereenkomst al dan niet verleden kon worden (is) volledig aan zichzelf te wijten. Zo is hij met betrekking tot het achterwege blijven van de nodige homologatie (nadien de wettelijke toelating tot verkoop), na de door de familieraad op 28 mei 2001 verkregen machtiging, pas overgegaan tot dagvaarding (..) op 20 april 2007; daarenboven oordeelde de burgerlijke rechter dat er geen verkoop van de kwestieuze percelen was nu de overeenkomst onder opschortende voorwaarde werd aangegaan en aan deze voorwaarde niet werd voldaan.