Met betrekking tot de feiten onder de tenlastelegging is geen bijzonder opzet vereist en volstaat het dat de beklaagden als eigenaar/verhuurder kennis moesten hebben van de gebreken. Een gebrek aan zorgvuldigheid en voorzorg volstaat. De gebreken aan het gebouw in kwestie zijn immers aan het pand inherente gebreken waarvoor de eigenaars dienen in te staan omdat zij erop dienen toe te zien dat het pand in orde blijft (o.m. risico op brand, elektrocutie en ontploffing, verwering, water in de kelder,...). Beklaagden kunnen zich er dan ook niet op beroepen dat zij geen kennis hadden van die gebreken. Het pand werd overigens ongeschikt en onbewoonbaar verklaard. Beklaagden moesten als goede eigenaars kennis hebben van de gebrekkige toestand van het verhuurde pand en hebben desondanks wetens en willens verhuurd.