Hof van Beroep Antwerpen | 23-11-2016

Referentie:
AN 049.2012
Type rechtbank:
Hof van Beroep
Jurisdictie:
Antwerpen
Trefwoorden per materie:
Vermeldingen in het huurcontract
Wonen

Ook als men aanneemt dat beklaagde de overeenkomst wel degelijk tekende verandert dit niets aan het feit dat bij de beoordeling van eventuele strafrechtelijke inbreuken op de het toenmalige Kamerdecreet (thans Vlaamse Wooncode) moet worden uitgegaan van het werkelijke gebruik of de feitelijke bestemming van het gebouw op het ogenblik van de vaststellingen, los van de contractuele bestemming van het gebouw. Zoals de eerste rechter terecht opmerkte is de betiteling als "handelshuurovereenkomst" voor deze strafrechtelijke (en autonome) beoordeling dus irrelevant. Bovendien blijkt uit de overeenkomst zelf wat de feitelijke bestemming van het gehuurde gebouw was, namelijk "het verhuurde onroerend goed wordt vanaf de inv^erkingtreding van deze overeenkomst bestemd tot slaap en rustplaats voor werklieden". Dat de eigenlijke huurder een vennootschap was (AYIM BVBA) doet geen afbreuk aan deze vaststelling.