4. Ondanks het feit dat het pand gelegen aan de ...in de weerhouden periodes eigendom was van de ... dient vastgesteld te worden dat zowel eerste beklaagde ..., tweede beklaagde ...als derde beklaagde ...met betrekking tot de woongelegenheden in dit pand handelingen hebben gesteld in het kader van de verhuur van deze woongelegenheden.
Zij waren alle 3 actief betrokken bij het beheer van de vennootschap ... en bij haar verhuuractiviteiten, waardoor zij persoonlijk in de mogelijkheid
waren om maatregelen te nemen om de vastgestelde inbreuken te vermijden. In die zin zijn de vastgestelde inbreuken persoonlijk toerekenbaar aan de 3 beklaagden.