Beslagrechter Dendermonde | 13-02-2015

Referentie:
WI
Type rechtbank:
Beslagrechter
Jurisdictie:
Dendermonde
Trefwoorden per materie:
Wonen
  • De beslagrechter die kennis neemt van de vorderingen betreffende de middelen tot tenuitvoerlegging krachtens artikel 1395 Gerechtelijk Wetboek, is bevoegd voor het executiegeschil dat rijst wanneer de schuldeiser tot tenuitvoerlegging overgaat maar de debiteur de verbeurte van de dwangsom betwist (vgl. Brussel 23 februari 1999, A.J.T. 1999-00, 627). Een betwisting over het al dan niet verbeuren van een dwangsom maakt een zwarigheid uit bij de tenuitvoerlegging in de zin van artikel 1498 Gerechtelijk Wetboek.

De regeling van de dwangsom gaat uit van een strikte taakverdeling tussen de rechter die de dwangsom oplegt, de dwangsomrechter, en die rechter die moet oordelen over het al dan niet verbeurd zijn ervan, de beslagrechter. Deze taakverdeling staat eraan in de weg dat een andere rechter kennis neemt van de vraag of de dwangsom is verbeurd (vgl. Cass. (3e k.) AR S.07.0059.N, 20 oktober 2008, RW 2008-09, 1191; Beneluxhof nr. A2007/2, 27 juni 2008, R.W. 2008-09, 1183).

In geval van moeilijkheden bij de tenuitvoerlegging van een beslissing die een dwangsom uitspreekt, staat het aan de beslagrechter krachtens artikel 1498 van het Gerechtelijk Wetboek, uit te maken of de voorwaarden voor de dwangsom vervuld zijn (vgl. Cass. (1e k.) AR C.12.0359.F, 24 januari 2014, P&B 2014, afl. 5-6, 200).

Hoewel de beslagrechter in de regel geen uitspraak kan doen over de zaak zelf en de rechten van de partijen die zijn vastgelegd in de titel waarvan de tenuitvoerlegging wordt gevorderd, niet kan wijzigen, is hij evenwel bevoegd om na te gaan of die titel nog geldig en derhalve uitvoerbaar is. Op dat punt dient de rechter acht te slaan op het doel en de strekking van de veroordeling waarven de tenuitvoerlegging wordt gevorderd in de wetenschap dat die veroordeling niet verder mag gaan dan het bereiken van het ermee beoogde doel (vgl. Gass. (1e k.) AR C.07.0282.F, 5 mei 2011, RABG 2011,1226, noot VERBEKE, R.).

Waar eiseres in huidig geval het verbeurd zijn van de dwangsom betwist en pretendeert dat aan de finaliteit van de herstelvordering is voldaan en/of dat de herstelvordering in de feiten zonder voorwerp is, stelt zij in essentie dan ook een executiegeschil aan de orde waarvoor de beslagrechter bevoegd is. … De taak van de beslagrechter bestaat er in te onderzoeken of de hoofdveroordeling al dan niet werd nagekomen. De beslagrechter mag evenwel niet raken aan de materieelrechtelijke verhouding tussen de partijen en het executiegeschil voor de beslagrechter kan er niet toe leiden dat de inhoud van een titel opnieuw ter discussie komt. Het komt de beslagrechter immers in de regel niet toe uitspraak te doen over de zaak zelf, noch over de rechten van de partijen die vastgelegd zijn in de titel waarvan de tenuitvoerlegging wordt gevraagd.

 

  • In de regel berust de bewijslast van het verbeuren van de dwangsom op de schuldeiser van de dwangsom.

Artikel 20bis, §6 van het Decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode maakt hierop evenwel een uitzondering.

Volgens deze bepaling dient de overtreder, als hij de gevorderde of de door de rechtbank opgelegde herstelmaatregelen vrijwillig heeft uitgevoerd, de wooninspecteur en het college van burgemeester en schepenen daarvan onmiddellijk op de hoogte te brengen. De kennisgeving wordt aangetekend verstuurd of wordt afgegeven tegen ontvangstbewijs. Na betaling en ontvangst van een vergoeding, doet de daartoe bevoegde ambtenaar een controle ter plaatse en stelt hij een proces-verbaal van vaststelling op. De wooninspecteur stelt een proces-verbaal van uitvoering op. Behoudens bewijs van het tegendeel geldt alleen het proces-verbaal van uitvoering als bewijs van het herstel en van de datum van het herstel.

  • Het gegeven dat het pand bij akte van 28 september 2012 werd verkocht, biedt eiseres in het kader van het executiegeschil voor de beslagrechter, geen soelaas.

De bevolen herstelmaatregel waartoe eiseres is veroordeeld, is - als verplichting om iets te doen - in rem bedoeld, hetgeen erop duidt dat de herstelmaatregel betrekking heeft op een bepaald onroerend goed, waarbij het niet relevant is te weten wie de eigenaar is (vgl. Conclusie Advocaat-generaal J. DUJARDIN bij Beneluxhof 17 december 1998, R.W. 1998-99,1072; Antwerpen, 26 juni 2013, RW 2013-14, 503; VANDROMME, T., Woningkwaliteitsbewaking in het Vlaamse Gewest, Mechelen, Kluwer, 2008, p. 184, nr. 432).