De rechtbank stelt vast dat er voor het bestaan van de ten laste gelegde feiten geen bijzonder, noch algemeen opzet vereist is. Het morele bestanddeel van onachtzaamheid of nalatigheid volstaat voor de strafrechtelijke beteugeling. De herstelvordering kan daarbij worden ingeleid ten overstaan van elke overtreder, waarbij de veroordeling tot herstel ook kan worden opgelegd aan een niet-eigenaar. Inderdaad, de veroordeling tot herstel is een gevolg van het bewezen verklaard misdrijf, waarbij alle wegens eenzelfde misdrijf veroordeelde personen hoofdelijk gehouden zijn tot teruggave, en dus tot herstel.