Rechtbank eerste aanleg Leuven | 27-06-2014

Referentie:
WI
Type rechtbank:
Rechtbank eerste aanleg
Jurisdictie:
Leuven
Trefwoorden per materie:
Wonen
  • Mevrouw geeft aan dat zij niet op de hoogte was van de feiten, dat zij enkel op papier mede-eigenaar was en te goeder trouw, alsook goedgelovig is.

Terecht stelt de WOONINSPECTEUR dat onachtzaamheid volstaat, zodat volstaat dat beklaagde niet met een doelbewuste wil het strafbaar feit gepleegd heeft, maar slechts uit gebrek aan voorzorg of voorzichtigheid, waarbij dit gebrek een fout uitmaak.

Aan beklaagde wordt minstens een gebrek aan voorzichtigheid of aan voorzorg verweten, zonder dat vereist is dat zij wetens en willens een gebrekkige kamer of woning heeft verhuurd.

De beklaagde heeft als mede-verantwoordelijke voor de verhuur of terbeschikkingstelling nagelaten te controleren of die kamer of woning wel aan de woningkwaliteitsnormen voldeed en dus of zij wel verhuurd mocht worden.

Het ontbreken van schulduitsluitingsgronden of rechtvaardigingsgronden volstaat om tot het vereiste opzet te komen. Het bewust en vrijwillig handelen volstaat. Het plegen van de materiële handeling moet als de uiting van de vrije en bewuste wil van de beklaagde worden aanzien, nu zij het bestaan van een schulduitsluitingsgrond (zoals overmacht of onoverkomelijke dwaling), of van een rechtvaardigingsgrond (zoals noodtoestand), niet aannemelijk maakt. Beklaagde kan zich ook niet beroepen op een gebrek aan kennis van de reglementering, die van verhuurders mag verwacht worden. Er is inzake geen onoverkomelijke rechtsdwaling.

 

Evenwel is inzake het koppelen van een dwangsom efficiënt om de beklaagden ertoe te nopen de beslissing uit te voeren. Er wordt dienaangaande ook geen concrete betwisting opgeworpen. Het blijkt noodzakelijk om een dwangsom te koppelen, gezien de beklaagden nog niet vrijwillig zijn overgegaan tot het uitvoeren van de noodzakelijke werken en ook niet concreet aangeven wanneer zij dit zullen doen. Het is in het belang van de maatschappij dat de beklaagden zelf de herstelwerken die op hen rusten uitvoeren en het zijn beklaagden, en niet de overheid, die hiertoe principieel gehouden zijn, zodat het feit dat de overheid bij het stilzitten van beklaagden zelf tot uitvoering kan overgaan geen beletsel vormt voor het uitspreken van een dwangsom.