Rechtbank eerste aanleg Leuven | 19-06-2012

Referentie:
LE 028.2011
Type rechtbank:
Rechtbank eerste aanleg
Jurisdictie:
Leuven
Trefwoorden per materie:
Herstel van alle gebreken
Wonen

De WOONINSPECTEUR vordert het herstel van 'alle gebreken'. Beklaagden maken zich zorgen over dergelijke vordering en stellen zich de vraag omtrent de uitvoerbaarheid hiervan bij eventuele betwisting (bvb. voor de beslagrechter). Beklaagden stellen dat er bij dergelijke vordering steeds een nieuw gebrek kan bijkomen, dat de ene inspecteur misschien sneller vindt dat alle gebreken zijn weggewerkt dan de andere, volgende inspecteur, zodat het niet duidelijk is wanneer is voldaan aan de gevraagde uitvoering. De WOONINSPECTEUR beschikt principieel in feite niet over de mogelijkheid om slechts een gedeeltelijk herstel te vorderen (gebonden bevoegdheid), wat niet wegneemt dat de rechtbank, zoals hoger reeds gesteld, moet nagaan of de herstelmaatregel niet onevenredig is in verhouding tot de beoogde elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, vermeld in artikel 5 Vlaamse Wooncode (zie ook hierover VANDROMME, T., “De beoordeling door de rechter van een herstelvordering met het oog op de verbetering van de woningkwaliteit: analogie met de principes inzake de herstelvordering ruimtelijke ordening of toch niet”, T.Strafr. 2012, afl. 2,91-97). Hoewel het precies de bedoeling van de decreetgever lijkt te zijn geweest dat pas op het ogenblik van de uitvoering kan worden vastgesteld dat er geen gebreken meer zijn en dat de woning voldoet aan de vereisten van artikel 5, zodat het niet relevant is te preciseren welke gebreken precies hersteld moeten worden en het volstaat om de beklaagden te veroordelen tot het uitvoeren van werken om de woning te laten voldoen aan de minimale kwaliteitsvereisten (zie memorie van toelichting Parl.St Vl.Parl. 2005-2006, nr. 672/1, p. 7 en Parl.St Vl.ParL 2010-2011, nr. 854/1, p. 11), kan hierbij inderdaad de bedenking gemaakt worden naar de uitvoerbaarheid van dergelijke bepaling ingeval van latere betwisting. Het verdient de voorkeur om de gebreken precies op te sommen om problemen en betwistingen, bijvoorbeeld een geschil voor de beslagrechter, in verband met de uitvoering te vermijden. De herstelvordering geldt evenwel als bijzondere vorm van teruggave die streeft naar een integraal herstel wat inhoudt dat na de uitvoering van de werken geen gebreken meer mogen overblijven, ook de eventuele kleinere gebreken niet. Welke gebreken er precies hersteld moeten worden, moet blijken uit de vergelijking met het technisch verslag dat als bijlage bij de uitvoeringsbesluiten van de Vlaamse Wooncode en het Kamerdecreet is gevoegd en dat de concretisering inhoudt van de decretaal vastgelegde basiskwaliteitsnormen. De WOONINSPECTEUR die ter plaatse gaat om de uitvoering van de herstelvordering vast te stellen en die controleert of de nodige werken werden uitgevoerd moet een met het technisch verslag conforme toestand kunnen vaststellen. Nu de herstelvordering werd gemotiveerd vanuit de veiligheids-, gezondheids-, en woonkwaliteitsvereisten vermeld in artikel 5 van het bewust decreet en deze vereisten elementair zijn, moet de rechtbank de herstelvordering inwilligen. De herstelvordering is noch onwettig, noch kennelijk onredelijk. De feitelijke en juridische grondslag van de herstelvordering is niet betwistbaar en de vordering is afdoende gemotiveerd. (Corr. Leuven, 19 juni 2012, nr. 1557, Karnail Singh, p. 5)