Rechtbank eerste aanleg Gent | 28-10-2014

Referentie:
GE 016.2013
Type rechtbank:
Rechtbank eerste aanleg
Jurisdictie:
Gent
Trefwoorden per materie:
Onachtzaamheid
Betrokkenheid OCMW
Wonen
  • De beklaagde beroept zich op een onoverkomelijke dwaling. Het OCMW zou hem expliciet hebben verzocht om […] de woning te laten betrekken tot aan zijn dood, goed wetende dat er een aantal mankementen aan de woning waren. Gezien deze vraag tot verderzetting van de bewoning door een openbaar bestuur dat mee het lokaal woonbeleid gestalte geeft, zou de beklaagde hebben gedwaald over de verhuurbaarheid van de woning.

Dit verweer kan niet worden gevolgd. Het OCMW staat als openbare dienst immers niet in voor het toezicht op de minimale woonkwaliteitsnormen bij verhuring; dit is de taak van de Wooninspectie van het Vlaamse Gewest. De tussenkomst van het OCMW bij de verhuring van de betrokken woning kan dan ook onmogelijk worden gezien als een (verkeerd) advies van of een gedoogbeleid door een bevoegde overheid - deze dienst kan in geen geval toelating geven voor het verhuren van een gebrekkige woning. De beklaagde, die overigens gewezen notaris is en dus juridisch niet onbeslagen, kan zich hierdoor ook niet beroepen op een onoverwinnelijke rechtsdwaling (zie hierover o.a. F. VAN VOLSEM, "De onoverwinnelijke rechtsdwaling en de noodtoestand in het bijzonder met betrekking tot milieumisdrijven", T.Strafr. 2012, p. 11 e.v).

 

Waar de beklaagde in conclusie opmerkt dat hij vermoedt dat de huurder doorheen de jaren de elektriciteitsleidingen op diverse plaatsen op eigen houtje zou hebben aangepast in functie van zijn noden en dat de problemen in verband met de vocht- en luchtkwaliteit waarschijnlijk te maken hebben met een gebrek aan onderhoud van de woning door deze huurder, wijst de rechtbank er op dat wat het moreel element van het misdrijf betreft onachtzaamheid noodzakelijk is, doch ook volstaat (zie o.a. T, VANDROMME, "Verhuur van krotwoningen (Inbreuken op de Vlaamse Wooncode)", in X., Strafrecht en strafvordering. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Mechelen, Kluwer, 2013, p. 19). De beklaagde was minstens onachtzaam. Zelfs al zou de huurder zelf gebrekkige werken hebben uitgevoerd in de woning en zelfs al zou hij gelet op zijn hoge leeftijd de woning onvoldoende hebben onderhouden, staat minstens vast dat de beklaagde als verhuurder heeft nagelaten te controleren of de woning wel aan de minimumkwaliteitsnormen voldeed en of zij dus wel mocht verhuurd worden.

 

Bovendien stelt de rechtbank vast dat de voorgehouden menslievendheid van de beklaagde hem niet weerhoudt om de - zij het eerder lage- huur te ontvangen voor deze gebrekkige woning.