Rechtbank eerste aanleg Gent | 15-11-2010

Referentie:
WI 4071.048
Type rechtbank:
Rechtbank eerste aanleg
Jurisdictie:
Gent
Trefwoorden per materie:
Wonen

Zoals vermeld voorziet artikel 17 § 1 Kamerdecreet dat de rechtbank naast de straf aanpassingswerken kan bevelen. Hoewel in die bepaling het werkwoord kunnen wordt gebruikt, moet worden aangenomen dat het herstel verplicht is. Herstel in de zin van die bepaling beoogt het ongedaan maken van de gevolgen van het misdrijf en is dus een bijzondere vorm van teruggave, waarvan artikel 44 Strafwetboek stelt: “De veroordeling tot de bij de wet gestelde straffen wordt altijd uitgesproken, onverminderd teruggave…” (zie ook art. 161 Sv.). Teruggave betekent het doen verdwijnen van de gevolgen van het delict door een materialiter herstellen van de vroegere toestand. In de ruime zin beoogt de teruggave de beëindiging van de met de strafwet strijdige toestand (VANHOUDT C. en CALEWAERT W., Belgisch Strafrecht, Gent, Story-Scientia, 1968, nrs. 1873 en 1874; VERSTRAETEN R., Handboek Strafvordering, Antwerpen, Maklu, nr. 292). De strafrechter mag de teruggave slechts bevelen wanneer hij het bestaan van een wetsovertreding vaststelt. Wanneer de wetsovertreding wordt vastgesteld, is de teruggave evenwel verplicht (VAN ROYE R., Manuel de la partie civile, Brussel, Librairie Judiciaire Polydore Pee, 1945, nr. 328, TROUSSE P.E., “Principes généraux du droit positif belge”, Novelles, I, 1, nr. 1580; VERSTRAETEN, R., o.c., nr. 294. Vgl. Cass. 17 oktober 1984, Arr.Cass. 1984-85, 280; VANHALEWIJN, J. en DUPONT, L., Valsheid in geschriften in A.P.R., Gent, Story-Scientia, 1975, nr. 601 en de aldaar aangehaalde rechtspraak). Teruggave betekent het doen verdwijnen van de gevolgen van het delict door materialiter herstellen van de vroegere toestand. Herstel is een vorm van teruggave in de zin van artikel 44 Sw. en beoogt de beëindiging van een met de strafwet strijdige toestand. De met de strafwet strijdige toestand waaraan een einde moet gemaakt worden is hier de gebrekkige woonkwaliteit van de woning, niet het verhuren ervan. Verhuren is immers geen toestand maar een handeling. In die zin voorzag de wetgever in artikel 17bis Kamerdecreet dat werken kunnen bevolen worden om het goed te laten voldoen aan de vereisten inzake woonkwaliteit. Een bevel strekkende tot het uitvoeren van aanpassingswerken is geen bevel om een stedenbouwkundig misdrijf te plegen, ook al is geen stedenbouwkundige vergunning voorhanden voor de opdeling van de eengezinswoning in verschillende woonentiteiten. Een rechterlijk bevel kan geen afbreuk doen aan de wet. Het bevelen van aanpassingswerken gebeurt dus binnen het kader van de bestaande wetgeving; naast de woonkwaliteitsnormen voor kamers, blijven uiteraard de stedenbouwvoorschriften – evenals alle andere wettelijke voorschriften – van toepassing. Indien de beklaagde bijgevolg de woonkwaliteit van de kamers niet zonder meer kan in orde brengen omwille van de voorschriften van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, dan staan hem verschillende mogelijkheden open, waaronder het aanvragen van een bouwvergunning om de woning in zijn oorspronkelijke toestand van eengezinswoning te herstellen, hetzij het aanvragen van een regularisatievergunning voor de opdeling.