Rechtbank eerste aanleg Gent | 15-11-2010

Referentie:
WI 4071.006
Type rechtbank:
Rechtbank eerste aanleg
Jurisdictie:
Gent
Trefwoorden per materie:
Wonen

De relatief korte duur van de ten laste gelegde periode waarin de gewoonte een verzwarende omstandigheid uitmaakt, belet geenszins de vaststelling van de gewoonte: de verhuring van de woningen … en … na 9 september 2007 was een voortzetting van de verhuring van deze woningen, in dezelfde omstandigheden, vóór 9 september 2007. De Stad … vordert een vergoeding voor de inzet van personeel voor voorbereiding, opvang, informatie en opvolging van tijdelijke en definitieve herhuisvesting voor de bewoners van de woningen … De Stad … begroot haar vordering op basis van het aantal consulenten dat werd ingezet voor de tijdelijke en definitieve herhuisvesting, op basis van het aantal bestede uren en de gemiddelde kostprijs per uur van een consulent Het is niet mogelijk deze schade precies te bewijzen met stukken. De gegevens die de Stad … voorlegt, zijn redelijk en aanvaardbaar. De beklaagde betwist dat een vergoeding aan de Stad … verschuldigd is omdat art. 15 Vlaamse Wooncode alleen voorziet in een verhaal van bepaalde kosten, namelijk kosten om de ongeschikt of onbewoonbaar verklaarde woning te ontruimen, vervoerkosten en stockeerkosten, installatiekosten met betrekking tot de nieuw te betrekken woning, een gedeelte van het saldo van de huurkosten van de nieuwe huurwoning en een gedeelte van het saldo van de verblijfskosten. De bedoeling van de decreetgever was te voorzien in de mogelijkheid van een verhaal voor de opgesomde kosten voor herhuisvesting (Parl. St. Vl. Parl., 2005-06, nr. 672/1, p. 9). Veel aandacht aan de grondslag en omvang van dit verhaal heeft de decreetgever niet besteed. Zo werd de aard van de gemaakte kosten niet omschreven. Kosten van ontruiming en vervoer kunnen zowel bestaan in uitgaven voor prestaties door derden als in kosten van eigen personeel. De bijzonder beperkte aandacht die de decreetgever aan dit verhaal van kosten heeft besteed (zie Parl.St. Vl. Parl, 2005-06, nr. 672/4, p. 4) wettigt de conclusie dat het niet de bedoeling van de decreetgever is geweest het verhaal van de gemaakte kosten te beperken tot bepaalde herhuisvestingskosten en dit met uitsluiting van andere kosten. Het zou dan ook strijdig zijn met de bedoeling van de decreetgever een verhaal te ontzeggen voor de al bij al beperkte kosten van inzet van eigen personeel om de slachtoffers van krotverhuur op te vangen en bij te staan bij de herhuisvesting. In zoverre art. 15 Vlaamse Wooncode voorziet in een bijzonder verhaal voor bepaalde kosten - en voor een aantal van die kosten het verhaal uitdrukkelijk beperkt - doet het dan ook geen afbreuk aan de toepasselijkheid van art. 1382 Burgerlijk Wetboek voor overige kosten die met herhuisvesting gepaard kunnen gaan. De omstandigheid dat het gevorderde bedrag bestaat in personeelskosten, en dat de prestaties voor opvang van de slachtoffers werden geleverd door personeelsleden•die al voordien door de Stad … werden aangeworven en in elk geval door de stad worden betaald, doet voorts aan de vergoedbaarheid van dat bedrag geen afbreuk. Zonder de bewezen verklaarde misdrijven hadden deze prestaties niet geleverd moeten worden. De schade wordt niet anders geleden doordat de Stad vooraf personeel aanwerft met het oog op het verrichten van deze prestaties. De burgerlijke partij begroot terecht de rechtsplegingsvergoeding op 400,00 EUR (basisbedrag). De vordering van de Stad … is bijgevolg gegrond.