Rechtbank eerste aanleg Gent | 04-05-2009

Referentie:
GE 037.2006
Type rechtbank:
Rechtbank eerste aanleg
Jurisdictie:
Gent
Trefwoorden per materie:
Wonen

De rechtbank stelt vast dat hoewel de tweede beklaagde, de echtgenote van de eerste beklaagde, mede-eigenaar was van de kwestieuze panden in onderliggend dossier, zij klaarblijkelijk in de praktijk geen uitstaans had met de verhuur of bestemming ervan. Uit de verklaring van de eerste beklaagde blijkt dat hij het was die zich bezig hield met de administratie en de verhuur en dat zijn vrouw daar niet bij betrokken was. Bovendien kwam de tweede beklaagde ook bij de verhoren van de betrokken personen nooit of nauwelijks aan bod. In die omstandigheden acht de rechtbank de betrokkenheid van de tweede beklaagde niet bewezen en dringt de vrijspraak zich op. De verklaringen van sommige van de slachtoffers dat zij geen opmerkingen over het comfort of de huisbaas hadden, zijn irrelevant. Het feit dat de vreemdeling het misbruik aanvaardt, is niet van aard dat de geviseerde handeling haar onrechtmatig karakter verliest.