Rechtbank eerste aanleg Gent | 01-02-2010

Referentie:
WI 4071.025
Type rechtbank:
Rechtbank eerste aanleg
Jurisdictie:
Gent
Trefwoorden per materie:
Inbreuk op de kwaliteitsnormen
Onroerend goed
Bedoeling om een abnormaal profijt te verwezenlijken
Wonen

Op administratief gebied bestaat er inderdaad een wettelijk gedoogbeleid. Indien minder dan 15 punten op het technisch verslag voorkomen moet de gewestelijk ambtenaar de ongeschiktheid niet adviseren. Dezelfde inschikkelijkheid bestaat niet wanneer de zaak het strafrechtelijk stadium bereikt. Elke schending van de veiligheids- en kwaliteitsnormen is strafbaar. Artikel 17 van het Kamerdecreet voorziet niet in een puntengrens: van zodra er ook maar één gebrek wordt vastgesteld is er een misdrijf, dit wil zeggen vanaf 1 strafpunt. T. VANDROMME beschouwt het gebrekkig onroerend goed dat verhuurd wordt als voorwerp van het misdrijf en is van oordeel dat het onder toepassing van artikel 42, 1° Sw. valt. De klassieke rechtspraak en rechtsleer nemen evenwel aan dat de verbeurdverklaring van het voorwerk van het misdrijf overeenkomstig artikel 42, 1° Sw. enkel betrekking heeft op roerende goederen. (…) Er zijn gegronde redenen om de klassieke stelling aan te kleven: de verplichte verbeurdverklaring van het onroerend goed (ook al is uitstel overeenkomstig de Probatiewet mogelijk) voor elke inbreuk op de woonkwaliteit is wellicht een disproportionele sanctie. De wetgever heeft dit ingezien: de verbeurdverklaring van het onroerend goed voorwerp van het misdrijf werd voorzien voor het zware misdrijf van huisjesmelkerij (artikel 433decies Sw.) en heeft dit niet voorzien voor inbreuken op het Kamerdecreet of de Wooncode, die een variërende zwaartegraad kunnen vertonen. Laat ons niet vergeten dat een gebrek dat slechts één punt op het technisch verslag meebrengt reeds volstaat voor een strafrechtelijke veroordeling. Ten deze moet worden vastgesteld dat de huurprijzen die de huurders betaalden die wettelijk in het rijk verblijven en over een inkomen beschikken niet merkelijk verschillen van de huur die huurders betaalden die hier onwettig verblijven. (…) De kamers die aan de huurders worden verhuurd zijn vergelijkbaar, onafgezien van hun statuut. (…) Anderzijds moet worden vastgesteld dat de door de beklaagden geïnde huurgelden beneden het Oost-Vlaams gemiddelde voor dergelijk niet-conforme kamers ligt (zie het vermelde zevende jaarverslag van de Wooninspectie). Een vergelijkingspunt met de prijzen voor kamers die voldoen aan de woonkwaliteitsnormen ligt niet voor. In die omstandigheid is er twijfel wat betreft de opzet een abnormaal profijt te verwezenlijken.