• De omstandigheid dat de wooninspecteur de herstelvordering eerst bij de procureur des Konings aanhangig heeft gemaakt, verhindert hem niet om de vordering bij de burgerlijke rechtbank in te stellen. De beslissing van de procureur des Konings om de zaak zonder gevolg te rangschikken, is geen vonnis dat gezag van gewijsde geniet. De exceptie van niet-ontvankelijkheid die in dat verband wordt opgeworpen, is ongegrond.
• De wooninspecteur eist dan ook terecht dat de mevrouw … en de heer … zouden veroordeeld worden om aan het goed een andere bestemming aan te geven overeenkomstig de bepalingen van de VCRO of om het goed te slopen (tenzij de sloop ervan verboden is op grond van wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen).

Zo mevrouw … en de heer … er in de hierna te bepalen periode erin slagen het bouwmisdrijf te regulariseren, kan de herstelmaatregel niettemin beperkt blijven tot de werkzaamheden die nodig zijn om de woongelegenheden in overeenstemming te brengen met de woonkwaliteitseisen (zie ook de herstelvordering, blz. 9, derde alinea).