Rechtbank eerste aanleg Brussel | 22-09-2016

Referentie:
BR 022.2010
Type rechtbank:
Rechtbank eerste aanleg
Jurisdictie:
Brussel
Trefwoorden per materie:
Wonen
Inbreuk op de kwaliteitsnormen
Rechtspersoon en organen
  • De uiteenzettingen die beklaagde ... doet in haar conclusies, namelijk dat zij een leeftehuis onder de vorm van "begeleid wonen" zou inrichten, waarvan de controle van dewooneenheden niet valt onder de Wooncode of het Kamerdecreet, is volledig in tegenstelling met de uitdrukkelijke verklaringen die zij deed - toen ook met bijstand van een raadsman -in het strafdossier. Immers, voor de inspecteurs zowel van het Agentschap Zorg en Gezondheid als van RWO Vlaanderen, verklaarde zij dat er enkel sprake is van verhuring op de private markt, er geen dagbesteding of bijzondere begeleiding is voorzien, er enkel hulp is van een verpleger die werkt op zelfstandige basis en betaald wordt via het RIZIV, en de bewoners een maandelijks bedrag betalen waarin de huur, de nutsvoorzieningen en de maaltijden begrepen zijn doch niet enige begeleiding of (medische) verzorging. Daarbij veriiest mevrouw ... uit het oog dat haar "leeftehuis" niet beschikt over een erkenning in het kader van het Woonzorgdecreet van 13 maart 2009. Uit de voorliggende elementen, namelijk de vaststellingen van de inspectiediensten en de verklaringen van mevrouw .... zelf, is bewezen dat zij enkel privé verhuurde aan ex-psychiatrische patiënten die haar via haar kennissen uit haar vroegere professionele loopbaan werden aangebracht

Indien de natuurlijke persoon de fout wetens en willens heeft gepleegd, kan hij of zij samen met de rechtspersoon worden veroordeeld (en wordt dus niet enkel degene veroordeeld die de zwaarste fout heeft gepleegd). Het "opzet" of het "wetens en willens" handelen in hoofde van de natuurlijke persoon wordt, in het licht van de beoordeling van de cumulatieve toerekenbaarheid van het misdrijf zowel aan de rechtspersoon als aan de natuurlijke persoon, door de rechter onaantastbaar en in concreto beoordeeld; ook in het geval van misdrijven waarbij het moreel element aanwezig is in geval nalatigheid of onachtzaamheid, kan dan ook een "opzet" in toepassing van art. 5, 2^ lid Sw. worden vastgesteld in hoofde van de natuurlijke persoon, (zie o.a. Cass., 4 febnjari 2014, A.R. P.12.1757.N)