Rechtbank eerste aanleg Antwerpen | 20-12-2011

Referentie:
WI
Type rechtbank:
Rechtbank eerste aanleg
Jurisdictie:
Antwerpen
Trefwoorden per materie:
Rechtspersoon en organen
Tussenpersoon: immobiliƫnmakelaar of bemiddelaar
Bedoeling om een abnormaal profijt te verwezenlijken
Wonen

Dat alle woningen volgens de wooninspectie onbewoonbaar zijn. Iedere vergoeding voor verhuring van een woning die onbewoonbaar is, maakt ipso facto een abnormaal profijt uit. Dit geldt ook voor tweede beklaagde (sociaal verhuurkantoor), daar zij het profijt eerst ontvangt voor het wordt doorgestort. In het voordeel van beklaagden spreekt wel dat de huurprijs voor de panden vrij laag werd gehouden in vergelijking met de huurprijzen op de reguliere markt. Hiermee zal de rechtbank later rekening houden in de strafmaat. De rechtbank dient na te gaan of de misdrijven van de tenlasteleggingen A.II en B.I kunnen worden toegerekend aan tweede beklaagde (sociaal verhuurkantoor). De strafrechtelijke aansprakelijkheid van de rechtspersoon geldt voor alle misdrijven die gepleegd werden ter verwezenlijking van het doel, ter waarneming van zijn belang of voor zijn rekening. Wat de materiƫle toerekening betreft is het duidelijk dat er een intrinsiek verband is tussen het misdrijf enerzijds en de verwezenlijking van het doel van de rechtspersoon en de waarneming van de belangen van de rechtspersoon anderzijds, nl. de verhuur van woningen. Wat het intentioneel element van het misdrijf betreft dient vastgesteld te worden dat moet aangetoond worden dat het misdrijf voortkomt uit een opzettelijke beslissing genomen binnen de rechtspersoon of dat er een nalatigheid is op het niveau van de rechtspersoon die in causaal verband staat met het misdrijf Het is duidelijk dat er in casu sprake is van zulke nalatigheid die in verband slaat met de bewezen geachte feiten vermeld onder de tenlasteleggmg AII en B I. De VZW heeft immers nagelaten de nodige maatregelen te nemen om te controleren of de woningen die worden verhuurd voldoen aan de nodige technische vereisten van de Vlaamse wooncode en/of de verhuring van deze woningen niet strijd is met de menselijke waardigheid. De strafrechtelijke verantwoordelijkheid van 2de beklaagde staat dan ook vast.