Ook de verzwarende omstandigheid dat van de activiteit een gewoonte werd gemaakt is
bewezen. De beklaagde verhuurde gedurende geruime tijd, als nader omschreven in de
tijdsbepalingen van de onderscheiden telastieggingen, dertien woningen in vijf verschillende
panden die niet voldeden aan de minimale decretale woonkwaliteltsvereisten. Zij verhuurde
aldus op regelmatige en opeenvolgende wijze en op grote schaal woningen die niet
voldeden aan de minimale decretale woonkwaliteltsvereisten, wat de gewoonte om op
dergelijke wijze te verhuren voldoende bewijst.