Hof van Beroep Gent | 24-03-2009

Referentie:
WI
Type rechtbank:
Hof van Beroep
Jurisdictie:
Gent
Trefwoorden per materie:
Wonen

De verzwarende omstandigheid van gewoonte is ten genoegen van recht bewezen gebleven. Het blijkt immers ten genoegen van recht dat deze feiten niet eenmalig en ook niet toevallig waren. De omstandigheid dat er ook aan legaal hier verblijvende vreemdelingen werd verhuurd, doet aan de voormelde vaststelling van het Hof niet de minste afbreuk. Wat de begroting van de vermogensvoordelen betreft, is het Hof van oordeel dat iedere huuropbrengst van woningen of kamers waarin het misdrijf van ‘huisjesmelkerij’ werd gepleegd, te aanzien is als een vermogensvoordeel voortvloeiend uit het misdrijf. Wat evenwel de woning en kamers betreft die ‘slechts’ ongeschikt en niet onbewoonbaar waren is het Hof van oordeel, in analogie met de beslissingen van vrederechters die frequent bij ernstige woongebreken toch nog een bezettingsvergoeding toekennen, dat slechts een gedeelte, meer bepaald de helft, van de huuropbrengst kan aanzien worden als zijnde de opbrengst van het gepleegde misdrijf.