Zelfs al konden de vergunde verbouwingswerken niet worden uitgevoerd wegens de slechte toestand van de bestaande woning, en kon deze bouwfysische niet zonder destructief onderzoek worden vastgesteld, dan nog geldt dat betrokkene een nieuwe vergunning diende aan te vragen voor het slopen en de heropbouw ervan. Het bewust en vrijwillig handelen volstaat als moreel element. Dit laatste wordt verondersteld bij het plegen van de materiële handeling, die als uiting van de vrije en bewuste wil van de betrokkene moet worden aanzien. Het vragen van advies aan de HRH conform art. 198 bis / 7.7.3 VCRO is niet opportuun. Het herstelvordering is niet kennelijk onredelijk gelet op de strijdigheid met de bestemming, het onvergunbaar karakter en de grote afwijking t.a.v. van wat mogelijk vergund kon worden.