Hof van Beroep Gent | 18-11-2016
Type rechtbank:
Hof van Beroep
- Het hof volgt de beklaagden niet in hun verweer dat de eerste beklaagde Murat Yucesan alleen handelde en slechts hij alleen schuld zou hebben aan de bewezen telastleggingen. De omstandigheid dat de contacten met de diverse huurders blijkbaar via de eerste beklaagde Murat Yucesan verliepen, doet immers geen afbreuk aan de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van de tweede beklaagde Gülderen Gümüs, die een onmisbare hulp heeft verleend bij het plegen van de misdrijven (art. 66 Sw.), voorwerp van de bewezen telastleggingen, met name doordat zij als echtgenote van de tweede beklaagde én als medeeigenaar van de bewuste woningen mee instond voor de economische exploitatie van de twee woningen en de terbeschikkingstelling van de kamers aan de onderscheiden huurders.De tweede beklaagde Gülderen Gümüs sloot overigens ook samen met de eerste beklaagde Murat Yucesan een hypothecaire lening af voor de aankoop van de beide panden (zieonderkaft 2, stukken 159 e.v. van het strafdossier), wat duidelijk aantoont dat het hun gezamenlijke bedoeling was om de woningen als opbrengsteigendommen te laten fungeren. Dit laatste wordt bovendien bevestigd door het gegeven dat de eerste beklaagde Murat Yucesan en de tweede beklaagde Gülderen Gümüs ook gezamenlijk een stedenbouwkundige regularlsatievergunning hebben aangevraagd, die evenwel werd geweigerd