Hof van Beroep Gent | 18-05-2018

Referentie:
WI 16.KO011
Type rechtbank:
Hof van Beroep
Jurisdictie:
Gent
Trefwoorden per materie:
Algemeen
Huurgelden
Wonen

In tegenstelling tot wat door de beklaagde wordt voorgehouden, dient bij de begroting van de vermogensvoordelen die voortkomen uit een misdrijf, geen aftrek te geschieden van de kosten die verbonden zijn aan de realisatie van het misdrijf.

Voorts is het hof van oordeel dat, hoewel de beklaagde er terecht op wijst dat de verbeurdverklaring van de vermogensvoordelen een facultatieve bijkomende straf inhoudt, er wel degelijk gegronde redenen voorhanden zijn om ten belope van het hierna bepaalde bedrag de verbeurdverklaring te bevelen van de illegale vermogensvoordelen. Immers is deze verbeurdverklaring als bijkomende straf naar het oordeel van het hof absoluut noodzakelijk om de beklaagde (...) te doen inzien dat wederrechtelijk geldgewin niet lonend mag zijn, alsook om hem te weerhouden van recidive.

Ten onrechte stelt de beklaagde ... dat de herstelmaatregel een "bijkomende sanctie" zou inhouden. De herstelvordering van de wooninspecteur behoort immers weliswaar tot de strafvordering in de ruime zin dóch Is niettemin als bijzondere vorm van teruggave een maatregel van burgerlijke aard die strekt tot het ongedaan maken van de gevolgen van het misdrijf in het algemeen belang.
Het hof volgt de beklaagde ... ook niet in zijn verweer dat, aangezien hij het bewuste pand inmiddels heeft verkocht aan een derde (namelijk aan een zekere ... worden bevolen. De vervreemding van een pand doet immers geen afbreuk aan de herstelvordering die met betrekking tot dit pand werd ingesteld tegen de vorige eigenaar die het pand heeft verhuurd in strijd met de voorschriften van de Vlaamse Wooncode. Evenmin doet deze vervreemding afbreuk aan de mogelijkheid om aan de herstelmaatregel een dwangsom te koppelen.
Zo ook houdt de beklaagde niet pertinent voor dat de nieuwe eigenaar het pand zelf zal betrekken, zodat het pand niet meer zal worden verhuurd. Ook deze omstandigheid kan immers geen afbreuk doen aan de te bevelen herstelmaatregel.
Meer in het algemeen benadrukt het hof dat, behoudens een vastgesteld