• Hoewel van burgerrechtelijke aard valt de herstelvordering van de wooninspecteur onder de strafvordering. Zij strekt niet tot herstel: van particuliere belangen, maar wel tot het ongedaan maken van de gevolgen van het misdrijf in het algemeen belang. Door haar aard en doelstellingen valt zij niet onder het begrip burgerlijke belangen in de zin van artikel 4, twaalfde lid, Voorafgaande Titel Wetboek van Strafvordering. De strafrechter moet over de bij brief bij het parket ingeleide herstelvordering uitspraak doen, zelfs zo de bevoegde

overheid zich niet als procespartij manifesteert. Het openbaar ministerie is krachtens artikel 138bis Ger.W. bevoegd om de door de wooninspecteur per brief geformuleerde herstelvordering voor de strafrechter uit te oefenen, zelfs als de wooninspecteur procespartij is.

Dit alles impliceert dat de dagvaarding ertoe strekkende om met toepassing van art. 1385 quinquies Gerechtelijk Wetboek te horen beslissen over de gehele of gedeeltelijke onmogelijkheid voor eiser om aan de hoofdveroordeling tot herstel te voldoen aan het openbaar ministerie moet worden betekend. De verplichte aanwezigheid van het openbaar ministerie voor de strafrechter die niet over een burgerlijke rechtsvordering heeft te oordelen, doet aan deze vaststelling geen afbreuk, nu de vordering niet rechtsgeldig bij de eerste rechter is ingeleid.