Het hof is in het bijzonder van oordeel dat, in acht genomen de hiervoor aangehaalde motieven vermeld in de herstelvordering en de aanvullende motieven in conclusies aangevoerd door eiser tot herstel, gesteund op niet onjuist bevonden gegevens onder meer met betrekking tot de onmiddellijke omgeving en de ernst van de overtreding, (1) de herstelvordering niet steunt op motieven die vreemd zijn aan de ruimtelijke ordening of op een opvatting van de goede ruimtelijke ordening die kennelijk onredelijk is en (2) zij niet kennelijk onredelijk is nu niet blijkt dat het herstel van de aantasting van de goede ruimtelijke ordening kan worden bewerkstelligd door een minder ingrijpende en wettelijk toegelaten maatregel.