Hof van Beroep Brussel | 23-06-2014

Referentie:
WI
Type rechtbank:
Hof van Beroep
Jurisdictie:
Brussel
Trefwoorden per materie:
Verplichtingen van de verhuurder
Vernielingen door de huurder
Huurgelden
Wonen

Gezien de wooninspecteurs dienen beschouwd te worden als politieambtenaren die in een bijzondere wet een bijzondere opdracht krijgen om misdrijven vast te stellen, gelden hun vaststellingen bij proces-verbaal tot het bewijs van het tegendeel. Inzake wordt, wat de in het aanvankelijk proces-verbaal vastgestelde gebreken betreft, het bewijs van het tegendeel door de beklaagde niet geleverd.

 

Aldus moet een kamer ook als woning gezien worden. Dit was trouwens ook voordien reeds het geval nu een kamer immers voldoet aan de definitie van woning zoals opgenomen in art. 2, § 1, 31° Vlaamse Wooncode. De verhuring van een verkrotte kamer was dus ook vóór het Integratiedecreet reeds strafbaar op basis van art. 20, § 1 Vlaamse Wooncode (zie Vandromme T., De (voorlopig?) laatste fase in de optimalisering van de Vlaamse woningkwaliteitsbewaking: het Integratiedecreet van 29 maart 2013, R.W.2013-2014, 491). Vermits door het Integratiedecreet niets gewijzigd aan de kwaliteitsvereisten zelf, zoals vastgesteld in het technisch verslag, blijft het misdrijf inhoudelijk exact hetzelfde.

 

Het feit dat aldus veel van de strafpunten zouden te wijten zijn aan de huurders zelf, die overgingen tot beschadigingen van de verhuurde kamers, studio's en appartementen, doet aldus geen afbreuk aan de schuld van deze beklaagde. Hij diende zich tijdens het verhuren er zich van te vergewissen dat de verhuurde entiteiten nog voldeden aan de kwaliteitsnorm. Het hof wijst ook op het feit dat verschillende inbreuken van die kwaliteitsnorm geen gebreken zijn die te wijten kunnen zijn aan de huurders maar aan de verhuurde entiteiten zelf kleven zoals het miskennen van de oppervlaktenorm

 

De vastgestelde gebreken zijn van die aard dat de verhuurder ervan op de hoogte was en aldus het algemeen opzet bewezen is. Zelfs indien de beklaagde niet op de hoogte was van de vastgestelde gebreken is hij onachtzaam geweest door uit gebrek aan voorzorg of voorzichtigheid gehandeld te hebben, hetgeen ook strafbaar is. Hij heeft dan nagelaten te controleren of de kamers, studio's en appartementen wel aan de woningkwaliteitsnormen voldeden en of zij mochten verhuurd worden

 

Ter zitting van het hof van 26 mei 2014 stelde de beklaagde dat hij netto niets overhield van deze huuropbrengsten daar hij zijn lening voor de aankoop van het pand diende afte betalen. Ook deze afbetaling van zijn lening vormt een vermogensvoordeel in hoofde van de beklaagde.