Hof van Beroep Brussel | 16-10-2012

Referentie:
BM 2303.092
Type rechtbank:
Hof van Beroep
Jurisdictie:
Brussel
Trefwoorden per materie:
Redelijke termijn
Rechtsplicht tot uitvoering
Ruimtelijke Ordening

DWANGSOM - BEVEL TOT BETALEN De grief die erin bestaat dat een voorafgaand eensluidend advies van de Hoge Raad voor het Herstelbeleid vereist zou zijn is niet ontvankelijk bij gebrek aan belang vemits er te te dezen (door het uitbrengen van een bevel tot betalen van een dwangsom) niet tot ambtshalve uitvoering door de gewestelijke stedenbouwkunduge inspecteur is overgegaan. - BEHOORLIJK BESTUUR Wanneer de burger - zoals te dezen - vaststelt dat het bestuur gedurende een tijdspanne van meer dan 18 jaar geen enkel initiatief neemt, dan mag de burger er volkomen op vertrouwen dat het bestuur verzaakt heeft aan de dóór de correctionele rechter ingewilligde herstelvordering. Het verzaken aan een recht wordt inderdaad niet vermoed doch in hoofde van hét bestuiir geeft het blijk van een foutief gedrag (onbehoorlijk bestuiitj om ih een tijdspanne van meer dan 18 jaar de veroordeelde in de waan te laten dat dé uitvoering niet vervolgd wordt om ze daii plots - zonder dat daartoe een aanwijsbare reden wordt voor aangebracht - wel te vervolgen. (...) dat geruime tijd voorafgaand aan de datum waarop te dezen de tenuitvoerlegging van de herstelmaatregel daadwerkelijk door de GSI is vervolgd (de betekening van het correctioneel vonnis en het navolgend strafrechtelijk arrest dat de herstelmaatregel als sanctie inhoudt dateert van 26 oktober 2007) de decreetgever het in stand houden van illegale werken niet langer vervolgbaar stelde zodanig dat er ook -behoudens met miskenning van het vertrouwensbeginsel en de beginselen van behoorlijk bestuur -geen enkele rechtsgrond meer voorhanden was om de GSI toe te laten op dat moment nog daden van tenuitvoerlegging te stellen. - ACTUALITEIT TITEL -  Bij het onderzoek naar de actualiteit van de titel waarop het bestuur steunt om een veroordeling uit te voeren, stelt het hof op grond van de vereiste van rechtszekerheid vast dat de vervolging in het conçrete geschil zoals het aan het hof te dezen is onderworpen (te weten de tenuitvoerlegging van een rechterlijke beslissing tot herstel daterende van 16 juni 1988 en slechts voor de allereerste maal in uitvoering gesteld na betekening van 16 oktober 2007, daar waar reeds verschillende jaren voor de eerste daad van tenuitvoerlegging het misdrijf van in stand houden niet meer strafbaar is gesteld en alle vorderingen tot herstel vervallen zijn) de actualiteit van de titel aantast. De beslagrechter is bevoegd om te onderzoeken of de schuldvordering die uit de uitvoerbare titel blijkt niet is tenietgegaan na het ontstaan van de titel, in welk geval de tenuitvoerlegging onrechtmatig is. Door zulks te doen, raakt hij niet aan de materieelrechtelijke verhouding tussen de partijen, maar beslecht hij slechts het gerezen executiegeschil (Art. 1395 en 1489 Ger.W.) .