Hof van Beroep Antwerpen | 27-06-2012

Referentie:
WI 1002.062
Type rechtbank:
Hof van Beroep
Jurisdictie:
Antwerpen
Trefwoorden per materie:
Artikel 15 Vlaamse Wooncode
Wonen

Het college van burgemeester en schepenen van de stad ... heeft als eiser tot herstel, zich op ontvankelijke wijze manifesterend in hoger beroep, als onderdeel van zijn herstelvordering enkel nog gevorderd zich te horen machtigen de kosten van ontruiming en herhuisvesting te verhalen op de overtreders. Uit het aanvankelijk proces-verbaal (stuk 34) blijkt dat de woongelegenheden op de eerste en tweede verdieping werden ontruimd en dat de bewoners werden opgevangen en herhuisvest door de woondienst van de stad Antwerpen. Overeenkomstig artikel 20bis §8 van de Vlaamse Wooncode kan het college van burgemeester en schepenen van de stad Antwerpen gemachtigd worden om de daarbij gemaakte kosten te verhalen op de overtreder. De stad … vordert als burgerlijke partij schadevergoeding voor de ontruimingskosten. Deze vordering kan niet worden gesteund op artikel 20bis §8 van de Vlaamse Wooncode vermits zij niet daarin vermeld worden. De burgerlijke partij beroept zich daarnaast ook op artikel 433quinquiesdecies van het strafwetboek en op de artikelen 1382-1383 van het burgerlijk wetboek. Desbetreffend worden geen geobjectiveerde stukken voorgebracht; het eigen opgesteld stuk 4 wordt niet ondersteund door stavingsstukken. Uit het aanvankelijk proces-verbaal blijkt niet de effectieve tussenkomst van in het stuk 4 van de burgerlijke partij vermelde personen of diensten. Uit stukken 51 en 56 blijkt dat de bewoner op 5 februari en 8 maart 2008 zelf gezorgd heeft voor zijn verhuis. De door de burgerlijke partij voorgebrachte stukken 7 en 8 slaan niet op onderhavig geval en zijn derhalve niet dienend. Dit onderdeel van de vordering wordt afgewezen bij gebrek aan geobjectiveerd bewijs. De kosten voor de politiebijstand kunnen niet worden toegekend nu het optreden van de politiediensten naast de gerechtelijke opdracht ook een algemene veiligheidstaak betreft die ten laste van het openbaar bestuur komt. Nergens blijkt overigens uit dat de politie in deze zaak andere dan gerechtelijke taken op zich heeft moeten nemen. De andersluidende visie van de burgerlijke partij steunt duidelijk op een verkeerde lezing van de in deze zaak opgestelde processen-verbaal. De vorderingen van de burgerlijke partij worden afgewezen.