• Beklaagde houdt nu voor, gezien er twee woonentiteiten werden ingericht, hetgeen blijkt uit het feit dat de woning 2 aparte huisnummers heeft toegekend gekregen door het kadaster, er geen sprake kan zijn van het verhuren van kamers in de zin van art. 2.§1.10° bis van de Vlaamse Wooncode.

Het feit of er aan deze woning nu al dan niet 2 huisnummers zijn alsook 2 voordeuren is irrelevant om te beoordelen of er sprake is van de verhuur van kamerwoningen, dan wel 2 zelfstandige woonentiteiten betreffen.

…

Van belang is of de bewoners dienen gebruik te maken van gemeenschappelijke voorzieningen om te beoordelen of het al dan niet zelfstandige woonentiteiten betreffen. Het hof verwijst naar de vaststellingen van de wooninspecteur die duidelijk vaststelt op 24 juni 2010 dat de beide woonentiteiten met elkaar verweven zijn. De bewoners van de kamers zijn afhankelijk van de gemeenschappelijke voorzieningen voor wat betreft WC/bad of douche en kookgelegenheid.

Ten onrechte houdt beklaagde dan ook voor dat het twee aparte woonentiteiten betreffen en er geen sprake is van verhuur van kamers.

• Rekening houdend met de ontvangen huurgelden vanaf 24 juni 2010 tot 18 maart 2013, verklaart het hof het bedrag van 11.980 euro verbeurd als volgt samengesteld: …

De beklaagde maakt niet aannemelijk dat hij geen huur in de voorziene tijdsperiode heeft ontvangen. De huurgelden werden niet betaald via een bankrekening maar contant, hetgeen mogelijke controle bemoeilijkt. Bijkomend wordt er geen enkel stuk voorgelegd met betrekking tot de pogingen die ondernomen werden om de beweerdelijk onbetaald gebleven huren in te vorderen: ingebrekestellingen, oproepingen in verzoening bij de vrederechter of dagvaardingen in huurverbreking.