Beslagrechter Gent | 10-01-2012

Referentie:
WI 4071.050
Type rechtbank:
Beslagrechter
Jurisdictie:
Gent
Trefwoorden per materie:
Betwisting over uitvoering: uitgevoerd of niet?
Wonen

Door het volledig "strippen" van de onroerende goederen zijn de gebreken aan het gebouw in elk geval niet weggewerkt en is aan de herstelvordering niet voldaan. De herstelmaatregel opgelegd krachtens de Vlaamse Wooncode strekt immers niet louter ertoe de wederrechtelijke verhuring van niet-conforme woningen te beëindigen of te voorkomen. Zij heeft wel als doel het herstel van het pand te bewerkstelligen zodat het op rechtmatige wijze opnieuw op de woningmarkt ter beschikking is. Zoals in de toelichting bij het voorstel van decreet werd toegelicht, was het de bedoeling van de decreetgever dat "in de strafprocedure (...) meer aandacht (moet) worden verleend aan het herstel van de woning. Het herstel van de woning dient in rechte te worden afgedwongen wanneer de verhuurder onwillig is. Met de herstelvordering kan het beleid over een doeltreffend instrument beschikken. (...) Daarom wordt voorgesteld de vordering tot verbeteringswerken decretaal op te nemen (zowel in de Vlaamse Wooncode als in het Kamerdecreet). Hiermee wordt een juridisch instrument gecreëerd waarmee de rechter naast de straf een rechterlijke beslissing kan nemen die de verbetering en het herstel van de woning moet bespoedigen" (Parl. St. Vl. Parl., 2005-06, nr. 672/1. p. 6-7). Het volledig "strippen" van de onroerende goederen ontneemt evenmin aan de uitvoerbare titel zijn actualiteit. Het herstel is nog steeds uitvoerbaar en doeltreffend. De onroerende goederen zijn nog steeds vatbaar voor uitvoering van de hoofdveroordeling die zal bewerkstelligen dat de onroerende goederen opnieuw, en vrij van gebreken, op de woningmarkt beschikbaar zijn. Er kan weliswaar worden aangenomen dat er omstandigheden zijn waarin de herstelmaatregel krachtens de Vlaamse Wooncode zijn doeltreffendheid verliest, ook al is de niet-conforme woning niet hersteld naar een woning die aan de Vlaamse Wooncode voldoet. De herstelmaatregel ontneemt immers aan de eigenaar niet zijn beschikkingsrecht over het onroerend goed. Hoewel art. 20bis, §1, Vlaamse Wooncode dit niet uitdrukkelijk bepaalt voor het geval waarin de woning wel in aanmerking komt voor werkzaamheden om de woning te laten voldoen aan de vereisten van art. 5 Vlaamse Wooncode, kan worden aangenomen dat het geven van een andere rechtmatige bestemming aan het onroerend goed (met inbegrip van een vergunde sloop van het onroerend goed) een rechtmatige handelwijze uitmaakt. Hierdoor wordt op rechtmatige wijze eveneens een einde gemaakt aan de vastgestelde wederrechtelijke toestand van overtreding van de Vlaamse Wooncode. In die gevallen en ook al leidt die handelwijze niet tot het beschikbaar maken van het pand voor de woningmarkt, heeft de uitvoerbare titel toch zijn actualiteit vertoren (vgl. Beslagr. Gent 29 maart 2011. Ozer t. Wooninspecteur van het Vlaams Gewest, AR 10/4158/A, vgl. in dezelfde zin T. Vandromme, "De verdere optimalisering van de Vlaamse woningkwaliteitsbewaking: het decreet van 29 april 2009", RW 2011-12. p. 172. nr. 23). Het "strippen" van een onroerend goed waardoor het wordt herleid tot zijn ruwbouwstaat, is echter op zichzelf echter geen rechtmatig alternatief voor de uitvoering van de herstelmaatregel die krachtens de Vlaamse Wooncode werd opgelegd. Enerzijds blijft het onroerend goed daardoor onbeschikbaar op de woningmarkt terwijl het evenmin een andere rechtmatige bestemming heeft gekregen. Hoogstens maakt de staat waarin de onroerende goederen thans verkeren, een tussenstap uit naar renovatie of sloping. Het argument van de eiser dat zijn handelwijze strookt met de regels zoals ingevoerd door het decreet van 29 april 2011 gaat eraan voorbij dat de nieuwe rechtmatige bestemming van de onroerende goederen (of hun sloop) nog niet werd uitgevoerd. De herstelmaatregel is bijgevolg nog steeds doeltreffend en uitvoerbaar (Beslagr. Gent, 10 januari 2012, nr. 12/414, J.P. Bogaert, nr. 8-9).